SEES expedition two year postponed due to corona pandemic: 13-22 July 2022
Vanwege de coronacrisis is besloten de tweede Netherlands Scientific Expedition Edgeøya Spitsbergen (SEES.nl/2020) expeditie, die zou plaatsvinden van 3 tot 12 augustus 2020, met twee jaar uit te stellen. De komende expeditie zal daarom plaatsvinden van 13 tot 22 juli 2022.
Het Arctisch Centrum van de Rijksuniversiteit Groningen en NWO scharen zich achter het besluit dat Oceanwide Expeditions heeft genomen. Oceanwide Expeditions, die de expeditie met hun schip m/v Ortelius zal faciliteren, is door de coronapandemie geconfronteerd met lastige logistieke en veiligheidsproblemen. Ook de organisatoren van het Arctisch Centrum begrijpen dat uitstel van twee jaar de beste optie is. De deelnemers, waaronder de minister van OCW, zijn op de hoogte van dit besluit gesteld.
Information for scientists outside The Netherlands
We are repeating a unique scientific expedition to Edgeøya on the east side of Svalbard as we did in 2015. The Dutch research council provided funds to bring over 60 scientists with the ship Ortelius to this location. About 40 tourists can buy a berth on board as well (price from 6.200 euro).
Scientists from Norway, Germany, France and UK are invited to participate on this expedition. Presence on the ship for free (value € 6000). You have to pay for your trip to Longyearbyen by your own funds.
We have had a meeting at the residence of the Dutch asmbassador on 6 November 2019, at the end of the Svalbard Science Conference, In this meeting we presented further information on how to apply. An application form can be found here. Deadline for sending in this application form for foreign scientists to seespits@gmail.com is 23 December 2019.
Samenvattingen van de lezingen die gegeven zijn op de Publieksdag Spitsbergen in Het Kasteel van Groningen over de
resultaten van de SEES.nl expeditie in 2015.
Publieksdag Spitsbergen 25 januari 2020 lezing 1: Ko de Korte
Publieksdag Spitsbergen 25 januari 2020 lezing 1: Frigga Kruse
Publieksdag Spitsbergen 25 januari 2020 lezing 3: René van der Wal
Publieksdag Spitsbergen 25 januari 2020 lezing 4: Martine van den Heuvel-Greve
Publieksdag Spitsbergen 25 januari 2020 lezing 5: Maarten Loonen
Publieksdag Spitsbergen 25 januari 2020 lezing 6: Jan Belgers
Publieksdag Expedities Spitsbergen 2015/2020 -
Poolshoogte nemen!
Gebruik de schuifbalk aan de rechterkant van bovenstaand document of open dit informatiebulletin in een aparte pagina door hier te klikken
Beste poolliefhebber,
Een nieuwe grote Nederlandse wetenschappelijke expeditie naar Spitsbergen staat weer in de steigers. Na het grote succes van SEES 2015 zullen in augustus 2020 vijftig wetenschappers en vijftig 'anderen' afvaren naar Edgeøya, Spitsbergen. Daar zullen ze samen een hele reeks metingen doen, proeven nemen, tellingen uitvoeren; noem maar op. Hoog tijd dus om poolshoogte te nemen van wat de vorige expeditie opgeleverd heeft!
Op 25 januari a.s. van 12:00 - 18:00 uur wordt een publieksdag gehouden, maar inmiddels is die met 145 deelnemeers helemaal volgeboekt. Tijdens deze publieksdag is er aandacht voor de Netherlands Scientific Expedition Edgeøya Spitsbergen, oftewel SEES 2015 én SEES 2020. Op deze bijeenkomst, die we houden in Het Kasteel te Groningen, delen we enkele resultaten van de expeditie in 2015 met een breed publiek én kijken we vooruit naar de projecten die zullen worden uitgevoerd in augustus 2020 op Edgeøya, Spitsbergen. Helaas is aanmelden niet meer mogelijk!
In de periode van 1968 tot en met 1988 zijn vanuit het Nederlands Poolstation op Kapp Lee/ Edgeøya veel ecologische gegevens verzameld. Een groot deel daarvan is gepubliceerd in Nederlandstalige verslagen. Slechts een klein deel is gepubliceerd in Engelstalige wetenschappelijke literatuur. In de voorbereiding van de SEES-expedities zijn deze gegevens verder ontsloten. Zo kunnen wetenschappers vanuit diverse disciplines tijdens de expeditie werkelijk de veranderingen bestuderen over een tijdsperiode van tientallen jaren. In het gebied is er veel veranderd in de ijssituatie, het voorjaar is aanzienlijk vervroegd. Daarmee zijn de oude gegevens extra waardevol en zijn deze twee expedities wetenschappelijk heel interessant.
Het eerste deel van de middag staat in het teken van terugkijken, met wetenschappers die hun resultaten en ervaringen met u zullen delen. In het tweede deel kijken we vooruit naar de nieuwe expeditie. De dag wordt voorgezeten door prof. Kees Bastmeijer.
Programma
13:10-13:35
Ko de Korte
Oceanwide Expeditions en deelnemer van de eerste expeditie in 1968/1969!
13:35-14:05
Frigga Kruse
archeoloog, Christian-Albrechts Universität Kiel
14:05-14:35
René van der Wal
ecoloog en citizen science-expert, Sveriges Lantbruksuniversitet)
14:35:15:05
Martine van den Heuvel-Greve
eco-toxicoloog, Wageningen University
15:10-15:40
pauze
In de pauze zijn er posters en video's waarbij de broodnodige ijsbeer niet mag ontbreken.
15:40-16:20
Maarten Loonen
Arctisch Centrum Rijksuniversiteit Groningen en wetenschappelijk leider SEES.nl expedities
16:25-17:05
Jan Belgers
expeditieleider Ocean Wide Expeditions
De deuren van Het Kasteel openen om 12:00 uur, koffie/thee (geen lunch) met een vertoning van een film over de voorloper van de SEES-expedities, in 1968/1969. Het programma duurt van 13:00 tot 17:00. Aansluitend is er ruimte tot napraten en bezinking. De kosten voor deelname zijn €25 (voor studenten €15). Dit is inclusief koffie en thee, twee consumptiebonnen en een kleine verrassing.
De organisatie ligt in de handen van het Arctisch Centrum in Groningen en de IMAKA-werkgroep. IMAKA nodigt elke maand een poolexpert - wetenschapper, journalist, kunstenaar en/of levenskunstenaar - uit om te vertellen over hun passie en resultaten. Onze maandelijkse Nieuwsbrief en Facebookpagina houden u op de hoogte. De Publieksdag en expedities worden mede mogelijk gemaakt door Oceanwide Expeditions.
Voorafgaande aan deze bijeenkomst zou u een bezoek kunnen brengen aan het Universiteitsmuseum van de RUG. Daar is een bijzondere expositie te zien: Spitsbergen 79. De expositie kijkt aan de hand van nooit eerder vertoonde foto's van expeditielid en wetenschappelijk fotograaf Ben Bekooy terug op deze bijzondere expeditie. Zie voor meer informatie: https://www.rug.nl/university-museum/exhibitions/2019/spitsbergen-79
Voor vragen kunt u ons altijd bereiken via expeditiespitsbergen@gmail.com. Wij zullen dan zo spoedig mogelijk contact met u opnemen.
Tot dan!
Publieksdag Expedities Spitsbergen
IMAKA en Arctisch Centrum, Groningen
25 januari 2020, 12:00-18:00
Het Kasteel, Melkweg 1 in Groningen
€25 per persoon (studenten €15)
Info via www.expeditiespitsbergen.nl
The expedition received a lot of attention in the Dutch media. Maxim van Ooijen created a list with 55 items from websites, newspapers and television. The list can be viewed below and the links are accessible by clicking on the link while the CTRL button is pushed down.
Bent u wetenschapper? Dan willen we u in principe graag mee met de expeditie. Neem zo snel mogelijk contact met ons op, zodat we met u kunnen overleggen over ons wetenschapsplan en uw plannen daarin opnemen.Let wel, de mogelijkheden zijn op dit moment nog zeer beperkt.
Waar hangt uw deelname van af? We willen graag een multidisciplinaire groep. Kennis en ervaring spelen een grote rol bij de verdeling van de plaatsen, maar natuurlijk ook uw enthousiasme en de mate waarin u meedenkt. We willen zoveel mogelijk zekerheid bieden tijdens het maken van de plannen. Meldt u dus snel aan via deze pagina.
QUALIFICATIES
ervaring met veldwerk
goede gezondheid
brede interesse
Wil je mee als student? We hebben unieke mogelijkheden voor studenten die graag veldwerk willen doen en nauw willen samenwerken met anderen. We hebben een beperkt antal plaatsen beschikbaar. Hoe eerder je je aanmeldt, hoe groter de kans dat je kunt deelnemen. Stuur een motivatiebrief en een CV en we nemen contact met je op. Besteed in je CV ook aandacht aan hobbies en kwalificaties die relevant zijn voor het veldwerk. Heb je al een verrekijker? Heb je ervaring met boten, bergsport of natuurwandelen? Hoever ben je met de studie?
QUALIFICATIES
ervaring met veldwerk
goede gezondheid
brede interesse
We willen graag zoveel mogelijk van de expeditie en de natuur vastleggen. Daarvoor hebben we fotografen en filmers nodig. Liefst werken we met mensen die reeds bewezen hebben dat ze in moeilijke situaties kunnen werken. Het is erg belangrijk dat u begrijpt dat tijdens deze expeditie de wetenschappelijke doelen centraal staan. U moet dus bereid zijn om u te schikken naar de mogelijkheden. Maar die mogelijkheden zullen ongetwijfeld uniek zijn en indrukwekkend. Neem zo spoedig mogelijk contact met ons op als u deze plaats ambieert. Bij voorkeur met een verwijzing naar uw werk. Kosten voor deelname vanaf 5000 euro.
QUALIFICATIES
ervaring met veldwerk
goede gezondheid
brede interesse
Deze expeditie heeft als eerste wetenschappelijke doelstellingen, maar we willen ook graag de wetenschap voor het voetlicht brengen. U als journalist of schrijver kunt daarbij een belangrijke rol spelen. Geef blijk van uw belangstelling door contact met ons op te nemen. Kosten voor deelname vanaf 5000 euro.
QUALIFICATIES
ervaring met veldwerk
goede gezondheid
brede interesse
Onze ervaring is, dat kunstmakers een bijzondere rol kunnen vervullen tijdens en na afloop van wetenschappelijke expedities. Met uw werk kunt u mensen bereiken, die anders misschien niets van de expeditie zouden weten. De expeditie kan voor u een unieke bron van inspiratie zijn. Ziet u wederzijds voordeel, neem dan contact op. Kosten voor deelname vanaf 5000 euro.
QUALIFICATIES
ervaring met veldwerk
goede gezondheid
brede interesse
De totale kosten voor deelname aan de expeditie bedragen vanaf € 5.000,- per persoon all inclusive.
We proberen zoveel mogelijk de kosten van de expeditie door sponsoring te bekostigen. Deelnemende wetenschappers betalen &euro 1000,- per persoon voor de volledige trip. Andere deelnemrs zullen een aanzienlijk groter deel van de kosten moeten betalen.
QUALIFICATIES
ervaring met veldwerk
goede gezondheid
brede interesse
De SEES.NL Netherlands Scientific Expedition Edgeøa Spitsbergen heeft van 19-28 augustus 2015 plaatsgevonden en was een geweldig succes.
Door de knoppen in de onderste bruine knoppenbalk, kun je de expeditie meebeleven. Onder de knop [deelnemers] vind je meer informatie over de wetenschappers aan boord en nog steeds komt er nieuws onder [nieuwe gegevens] en [kranten].
Op 1 mei 2018 is het eerste wetenschappelijk artikel gepubliceerd in NATURE Scientific Reports
De expeditie SEES.NL heeft plaatsgehad van 19 tot en met 28 augustus 2015. De boot Ortelius is vertrokken van Longyearbyen op Spitsbergen met 55 wetenschappers, 6 mensen van de pers, 10 genodigde beleids- en kunstmakers en ongeveer 40 toeristen.
De toeristen hadden geboekt onder de titel Arctic University en bleken oprechte wetenschaps-supporters. Ze hebben waar mogelijk meegeholpen met het verzamelen van gegevens en sjouwden met materialen over de toendra.
Voor het oorspronkelijke plan voor 30 studenten en 30 kunstmakers was helaas geen financiering gevonden.
LAATSTE NIEUWS
We hebben reeds een derde van de kosten via een grote subsidie binnen. We kunnen door, maar pas in 2015. Als we meer sponsoren vinden dan gaan we in de geplande opzet met 100 mensen. Anders wordt de expeditie kleiner van opzet.
De website heeft twee rijen bruine knoppen. Voor iedere knop op de eerste rij is er een andere set knoppen op de tweede rij. Actieve knoppen zijn blauw. Voor nieuwe informatie kunt U kunt met de linkermuisknop klikken op alle knoppen, onderstreepte blauwe tekst ergens op het scherm en op de meeste plaatjes. Veel pagina's hebben Lees verder. Door hierop te klikken gaat u van pagina naar pagina in een leesbare volgorde.
Iedere pagina heeft onderaan vijf kolommen met extra informatie. In de linker kolom staat onder andere overzicht van alle pagina's. Dit kan handig zijn als u het even niet meer weet.
Rechts bovenaan deze pagina vindt u pagina's voor de verschillende doelgroepen. Klik op de doelgroep waartoe u behoort voor nadere aanwijzingen.
Tenslotte kunt u inloggen als u geregistreerd bent. Daarvoor staat er inloggen rechts op het scherm onder de bruine knoppen.
Als u zich voor de eerste keer wilt registreren klik dan hier. Een overzicht van alle geregistreerde personen vindt u hier.
I have implemented Google translator to make this website readable in English. When you click on the British flag on the top line, you see this page. When you click next to the flag on Translate, you receive a translation of the present page.
Unfortunately, the brown buttons don't work in the translated version. Either you navigate via > Lees meer.. > Read more...
This will page you through all information.
Alternatively, you have to navigate using the previous page button in your browser, click on the proper link and again click on the British flag.
In the translation version most normal links still function well.
Maarten Loonen Universiteit Groningen, Arctisch Centrum
wetenschapper bioloog / ecoloog
Werkzaam bij het Arctisch Centrum van de Rijksuniversiteit Groningen. Poolonderzoeker sinds 1985. Bioloog/ecoloog. In mijn onderzoek staan ganzen centraal, maar ik bestudeer inmiddels het gehele arctische ecosysteem van planten tot predatoren. Al meer dan 25 jaar verblijf ik iedere zomer op Spitsbergen, waar ik stationsmanager ben van het Nederlands Poolstation in Ny-Ă…lesund. Ik ben initiatiefnemer van deze expeditie.
Ik hoop dat we ganzen, rendieren en ijsberen kunnen tellen of tenminste hun aanwezigheid kunnen vaststellen aan de hand van keutels. Daarnaast wil ik graag proberen om de vegetatiekaarten opnieuw te maken, zodat we veranderingen in de vegetatie kunnen bekijken sinds 1977.
De lijst van deelnemers is bekend. Omdat er enkel fondsen verworven zijn voor wetenschappers, hebben we veel mensen die mee wilden als kunstmaker of ondersteuning moeten teleurstellen. En er is nog steeds een wachtlijst van wetenschappers. Als U al definitief deelnemer bent, dan kunt U inloggen met uw emailadres. Na inloggen (rechtsboven onder de knoppen) hebt u toegang tot extra pagina's. Zo kunt u uw eigen gegevens aanpassen en een speciale website bezoeken met practische informatie. Kijk daarvoor na inloggen op het gele veld boven aan de pagina.
Iedere deelnemer heeft een persoonlijke pagina. We proberen van alle deelnemers voor, tijdens en na de expeditie een korte video te maken over hun werkzaamheden. U kunt ook zelf videos maken en door ons laten plaatsen.
QUALIFICATIES
ervaring met veldwerk
goede gezondheid
brede interesse
Als u hier links de velden invult (waaronder een zelf gekozen password) dan verschijnt er een formulier waarop u uw expertise, ervaring en doel kunt kenbaar maken. Deze informatie zal te zien zijn onder deelnemers. Uw adresgegevens zijn alleen zichtbaar voor geregistreerde deelnemers, maar wel van groot belang voor de organisatie.
Helaas is opgave geen garantie om mee te gaan. We zijn momenteel druk bezig om de expeditie te financiëren. Daarna gaan we tot in detail de wetenschappelijke doelen formuleren en dan wordt de lijst van deelnemers geoptimaliseerd. Toch is belangrijk om u zo snel mogelijk op te geven. Uw aanmelding maakt dudielijk aan de sponsoren dat er grote belangstelling is en we zullen u zeker bij de verdere ontwikkelingen betrekken.
De expeditieleden presenteren zich hier met een kort filmpje.
Klik op een plaatje en beweeg de muis uit het plaatje.
De video start binnen 30 seconden.
Als u op een onderstreepte naam klikt, krijgt u een volledig profiel van deze persoon.
Op de terugweg van de expeditie presenteren alle onderzoekers een korte videoclip van hun eerste indruk van hun onderzoek.
Klik op een plaatje en beweeg de muis uit het plaatje.
De video start binnen 30 seconden.
Als u op een onderstreepte naam klikt, krijgt u een volledig profiel van deze persoon.
Een wetenschappelijke expeditie richting Noordpool.
Een periode van 9 dagen van 19 tot 28 augustus 2015 met een gecharterde boot naar de oostkant van Spitsbergen naar het eiland Edgeøya.
De boot zit voor vol met 55 Nederlandse wetenschappers (mogelijk gemaakt dankzij NWO), aangevuld met pers, enkele kunstenaars, bestuurders en toeristen. De toeristen gaan mee onder de noemer Arctic University. Het is de grootste Nederlandse poolexpeditie ooit.
We gaan op zoek naar de gevolgen van menselijk handelen in één van de meest afgelegen wildernissen. Een gebied waar momenteel grote
veranderingen optreden doordat het er de laatste jaren aanzienlijk warmer is geworden.
Het is een plek waar vroeger al veel onderzoek door Nederlandse wetenschappers is gedaan.
Nu gaan we weer. Grootser en met een bredere opzet.
Met het Nederlands toeristenschip De Ortelius varen we vanaf Longyearbyen langs de zuidpunt van Spitsbergen naar Edgeøya.
We concentreren ons op de westzijde van het eiland. Op de boot wordt zeeonderzoek gedaan. Met 24 uur daglicht kunnen de gehele dag groepen landen op het eiland voor het verzamelen van gegevens en verkenningen. Op de boot zijn teams bezig de verzamelde informatie te verwerken in databestanden en kaarten.
Stel je voor: op een stoffige zolder, tussen oude archieven, opgeslagen instrumenten en opgezette beesten vind je een grote kist. Je blaast het stof eraf en doet de kist voorzichtig open. De kist blijkt een tijdcapsule. Er zitten verslagen, foto's en rendierschedels in van een oude expeditie naar een afgelegen ongerept gebied. De kist sluiten is geen optie. Je moet op zoek naar de verhalen en wil koste wat kost terug naar het gebied.
Meer dan 25 jaar geleden heeft er intensief wetenschappelijk onderzoek vanuit Nederland op Edgeøya plaatsgevonden, georganiseerd vanuit Nederland.
Sindsdien is het gebied sterk veranderd maar zijn er weinig waarnemingen.
Door weer in het gebied te gaan kijken, kunnen we de onderzoeksdata die in de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw op Edgeøya zijn verzameld in een moderne context plaatsen. .
Het meeste poolonderzoek vindt aan de westkust van Spitsbergen plaats, waar de belangrijkste dorpen, onderzoeksstations en jachthutten te vinden zijn.
De oostkust van Spitsbergen is veel minder gemakkelijk te bezoeken en is veel minder onderzocht. We weten dat de hoeveelheid ijs ter plekke snel vermindert.
Er is nog weinig gekeken naar de consequenties.
Er worden momenteel plannen gemaakt om het gebied strikter te beschermen en het moeilijker te maken voor
toeristen en wetenschappers om daar te komen. Veel gegevens die de noodzaak voor een striktere bescherming onderbouwen zijn er niet.
Wij willen goede beschermingsmaatregelen onderbouwen met waarnemingen.
De komende drie jaar heeft de Europese Gemeenschap een beurs gegeven om Spitsbergen te ontwikkelen tot een observatorium van het systeem aarde (SIOS).
Daarvoor is een multidisciplinaire wetenschappelijke aanpak nodig. We willen proefdraaien met deze aanpak en vanuit meerdere disciplines
tot een totaalbeeld komen.
Van 1968 tot en met 1988 was er een Nederlandse onderzoeksbasis op Edgeøya.
Het begon met een overwintering van vier Nederlanders om ijsbeeronderzoek te doen.
Daarna zijn er vele zomers Nederlandse wetenschappers en studenten geweest die ecologische gegevens verzamelden.
Uniek was het onderzoek aan rendieren, waarbij vegetatieopnamen, rendierwaarnemingen en skeletresten werden
gecombineerd. In het boek Permanence in diversity is de geschiedenis van dit station opgeschreven en
is oa. de vegetatiekaart gepubliceerd. Nog steeds zijn er veel verzamelde gegevens niet gepubliceerd.
Een nieuwe expeditie zal op basis van deze oude waarnemingen veranderingen constateren en bijdragen
aan unieke gegevenssets over de gevolgen van klimaatverandering.
Edgeøya is genoemd naar de Engelse kapitein Thomas Edge, die het in 1616 in kaart heeft gebracht. Inmiddels weten we dat
de zuidkust van het eiland in 1614 door de Nederlandse walvisvaarder Joris Carolus is ontdekt en in kaart is gebracht.
Hij heeft het benoemd als onbekende cust maar zijn ontdekking niet geclaimd.
Edgeøya heeft een grote gletsjer, een ijsvrije hoogvlakte en een levendige groene kust, maar ligt zo afgelegen
dat er sinds het Nederlands station weinig onderzoek is gebeurd. Pas nu raakt het oosten van Spitsbergen weer in de belangstelling
waarbij de meeste onderzoekers richting pakijs gaan en dit eiland nog links laten liggen. Het is een unieke weinig bezochte wildernis, maar
ook hier wordt de natuur beïnvloedt door mensen door mondiale problemen die door mensen veroorzaakt worden zoals vervuiling en klimaatverandering.
Nederland behoort tot de eerste ondertekenaars van het Verdrag van Spitsbergen waarmee het afzag van Nederlandse soevereigniteit
over de gehele archipel, maar wel rechten verkreeg tot exploitatie en toegang. Momenteel is het Nederlands belang een
goede bescherming en behoud van de wildernis. Met deze expeditie leveren we een bijdrage aan dit belang, maar laten we ook zien
dat we ons nog steeds verantwoordelijk voelen als verdragspartner.
De organisatie is in handen van het Arctisch Centrum van de Rijksuniversiteit Groningen in samenwerking met het Willem Barentsz Poolinstituut.
Binnen het organiserend team is er veel ervaring op het gebied van multidisciplinair onderzoek en expedities naar de poolgebieden.
SEES.NL is relatief van korte duur maar van grote omvang. Het Arctisch Centrum en het Willem Barentsz Poolinstituut zullen ook een actieve rol spelen bij de verdere uitwerking van de gegevens.
Het uitwerken van de verzamelde gegevens, archivering van de gegevens en de productie van een populair-wetenschappelijk boek en een wetenschappelijke bundel
Sponsoring is een mogelijkheid om uw en onze doelen te realiseren. Wij kunnen op expeditie en proberen uw sponsoring onder de aandacht te brengen van het grote publiek.
Neem contact met ons op, zodat we in goed overleg kunnen zorgen voor een interessante investering van uw kant. Als u zich verbindt met onze expeditie dan steunt u Nederlands poolonderzoek naar klimaatverandering en duurzaamheid.
De Willem Barentsz Stichting heeft tot doel het stimuleren van wetenschappelijk onderzoek in de poolgebieden.
U kunt geld overmaken op
de bankrekening van deze stichting.
ING bankrekening 2117483
t.n.v. Willem Barentsz Stichting Aweg 30, 9718 CW Groningen
Vermeld graag "SEES" en hetgeen u van ons verlangt. Zie voorbeelden in de kolom rechts.
De Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek heeft deze expeditie mogelijk gemaakt om poolonderzoekers te stimuleren tot samenwerking en aan een breed publiek duidelijk te maken dat poolonderzoek ook voor Nederland belangrijk, urgent en relevant is.
Ocean Wide Expeditions
Touroperator en reder van het geplande onderzoeksschip.
Willem Barentsz Poolinstituut
Netwerk van Nederlandse poolonderzoekers.
Fox-IT
Beschikbaar stellen van de domeinnaam.
Steun bij de organisatie van de expeditie
Nederlandse Ambassade in Oslo
Steun bij organisatie symposium en receptie bij aankomst in Longyearbyen
We hebben een begroting van € 500.000,- Dit is een reusachtig bedrag. Om de expeditie mogelijk te maken hebben we steun nodig van kapitaalkrachtige bedrijven, personen of organisaties. Dit wordt geen plezierreisje voor de deelnemers. Ze betalen er aan mee en ze zijn van plan om er alles uit te halen. We hebben wel een droom. Een droom om met ons werk iets te kunnen betekenen. Om een beetje geschiedenis te schrijven en jonge mensen, studenten, een unieke leerervaring te geven.
Dit kunnnen we niet doen zonder de steun van sterke sponsoren. Doe met ons mee. Bepaal uw eigen doelstelling in deze en maak het waar.
Bent U minder kapitaalkrachtig, wordt dan donateur. Daarmee geeft U blijk van betrokkenheid en deelt U in ons enthousiasme.
U kunt helpen de expeditie te steunen door het storten van een willekeurig bedrag, door u te abonneren op de nieuwsbrief of door specifieke goederen te kopen.
U kunt geld overmaken op
ING bankrekening: NL08 INGB 000 211 7483
t.n.v. Willem Barentsz Stichting
Aweg 30
9718 CW Groningen o.v.v. SEES donatie
Dank voor uw steun. U maakt de droom mogelijk. Het is duidelijk dat u gesteld bent op een tegenprestatie. Die verwoorden we graag in een klein contract. We zullen ons uiterste best doen om ervoor te zorgen dat u ook plezier beleeft aan onze samenwerking.
In totaal 4 keer een nieuwsbrief op uw deurmat over de voorbereidingen en het verloop van de expeditie.
brief met poststempel
€ 20,-
Voor verzamelaars, een brief met expeditiestempels die gepost wordt vanaf Spitsbergen.
bloeiend grashalm
€ 50,-
Een ingelijste gedroogde grashalm van een grassoort waarbij de zaden al kiemen in de halm. Een plant die helemaal is aangepast aaan het korte arctische groeiseizoen.
stikker met logo
€ 5,-
Ze worden pas gedrukt als de expeditie van start kan, maar dan rkijgt u een stikker van de expeditie toegestuurd vanuit Nederland.
briefkaart
€ 10,-
Een ongeschreven briefkaart met een motief van de expeditie, wordt u na afloop van de expeditie toegestuurd vanuit Nederland.
t-shirt
€ 40,-
Een t-shirt met het logo van de expeditie. Deze t-shirts worden pas gedrukt als de expeditie van start gaat.
Het wetenschappelijk deel van deze expeditie (inclusief reis en symposium) is gerealiseerd voor € 268.000, exclusief onderzoeksmateriaal. Ocean Wide Expeditions heeft het risico gedragen om de boot verder op te vullen met betalende passagiers. Een specificatie van de uitgaven en inkomsten staat aan de rechterzijde op deze pagina.
De kosten per deelnemer bedragen € 4.470 voor reiskosten, cruise en maaltijden.
Voor het uitwerken van de gegevens en de productie van een populair-wetenschappelijk en een wetenschappelijk boek zoeken we nog steeds fondsen en zijn sponsor-bijdragen welkom.
We krijgen veel steun uit wetenschappelijke hoek maar zijn nog steeds op zoek naar enkele beroemde personen, die ons willen steunen in ons plan.
Indien u wilt bijdragen en onze expeditie onder de aandacht kunt brengen van sponsoren, neem dan contact met ons op.
COMITÉ VAN AANBEVELING
Piet Oosterveld
expeditieleider Kapp Lee en REES 1977
Louwrens Hacquebord
expeditieleider opgraving Smeerenburg en directeur Arctisch Centrum
directeur Willem Barentsz Poolinstituut
Thor Larssen
voormalig ijsbeeronderzoeker en directeur Noors Poolinstituut
Johan van de Gronden
Directeur Wereld Natuur Fonds Nederland
Egeøya verschijnt voor het eerst in 1614 op een kaart van Joris Carolus
en in 1901 schrijft Martin Conway deze walvisvaarder de ontdekking van dit eiland toe:
Joris Carolus, Discoverer of Edge Island. The Geographical Journal 17(6):
623-632. Daarmee is dit eiland ontdekt door een Nederlander maar
nooit door een Nederlander geclaimd.
Thomas Edge was degene die het eiland claimde in 1622 op basis van een verkenning in 1616. Hij maakte een gedetailleerde kaart
en noemde het Edge Island wat later in het Noors Egeøya werd.
Ontdekkingen en landenclaims zijn van groot belang voor de zeggenschap en de benutting van de natuurlijke hulpbronnen.
Met de ontdekking van Spitsbergen door Willem Barentsz in 1596 had Nederland een belangrijke claim in de regio.
In de internationale politiek na de Eerste Wereldoorlog kon deze echter ten tijde van het
Spitsbergenverdrag (1920) niet worden verzilverd.
In 1968 vormden Piet Oosterveld, Eric Flipse, Ko de Korte en Paul de Groot de Nederlandse Spitsbergen Expeditie.
De expeditieleden overwinterden in 1968/69 op Edgeøya met het doel om gegevens te verzamelen over ijsberen.
Toendertijd werden ze zwaar bejaagd en werd ook al gevreesd voor hun voortbestaan.
Voor de overwintering werd het Nederlands Poolstation op Kapp Lee gebouwd (foto rechts).
Tijdens de overwintering zijn 13 ijsberen gemerkt in de buurt van het station.
In de winter van 1968-1969 verbleven vier Nederlandse studenten op het eiland Edgeøya ten oosten van Spitsbergen om daar onderzoek te doen aan ijsberen. Tijdens die expeditie is deze film gemaakt door Paul van de Bosch en Hans Zoet en vertoond door de NOS op de Nederlandse tv in 1969.
In 1971 en 1972 werd op Edgøya naar olie gezocht. Vanuit het Nederlands Poolstation werden de effecten van deze proefboringen op de vegetatie
gevolgd door veldwerk in 1972, 1977 en 1986.
Publicaties:
Kuper, J.H. & J.A.W. van Rijn van Alkemade (1972) Elements of the Arctic system on Edgeøya (Spitsbergen). Rapport voor de Nederlandse Stichting voor Arctisch Natuurwetenschappelijk Onderzoek, Zeist.
Van den Berg A.B. (1978) Rijden over de toendra, effecten na 5 jaar. Rapport voor de Nederlandse Stichting voor Arctisch Natuurwetenschappelijk Onderzoek, Zeist.
Barkman, J.J. (1987) Preliminary investigations on the texture of high arctic tundra vegetation. In: A.H.L. Huiskes, C.W.P.M. Blom & J. Rozema (eds.) Vegetation between Land and Sea. Dr. W. Junk Publishers, Dordrecht.
In de zeventiger jaren gaan oliemaatschappijen op zoek naar olie op Spitsbergen. De meest spectaculiaire boringen vinden plaats midden op Edgeöya. Deze Noorse documentaire uit 2009 laat beelden zien uit die tijd en interviews met mensen die het allemaal hebben meegemaakt.
In 1977 werd een nieuwe grote expeditie naar Edgeøya georganiseerd onder de naam Reindeer Environment Expedition to Edgeøya, Svalbard met het acroniem REES 77. De expeditie in 2013 heeft daarom het acroniem SEES gekregen met een logo dat gebaseerd is op het oude logo.
Na afloop van REES 77 is het boekje Rendieren en hun milieu, een expeditie naar Spitsbergen uitgegeven, met een verslag van de expeditie.
Sip van Wieren heeft een korte documentaire gemaakt tijdens de REES77 expeditie. Het was een film zonder geluid, maar we hebben de uitleg van Sip opgenomen tijdens een presentatie van de film op 28 januari 2013 op het Arctisch Centrum in Groningen. In het kader van het SEES-project is deze film beschikbaar gesteld met speciale dank aan Sip van Wieren en alle mensen die hem geholpen hebben.
In de periode van 1983 tot en met 1988 is het station op Edgeøya zes jaar achtereen de uitvalsbasis geweest voor ecologisch onderzoek.
Een sterke toename in de ontmoetingen met ijsberen maakte het onderzoek steeds moeizamer en culmineerde in 1987 in een dramatisch ongeluk, waarbij twee onderzoekers zwaar gewond raakten. De Leeuwarder Courant sprak met George Visser.
Dit voorval luidde het einde in van het Nederlands Poolstation. In 1988 verkocht Oosterveld de gebouwen aan de Noorse overheid, die meteen alles verwijderde om toekomstige Nederlandse claims in het gebied te voorkomen.
In 2004 verscheen nog Permanence in diversity, maar sinds de afbraak van het station is er
weinig gericht ecologisch onderzoek gedaan op Edgeøya. Het Nederlands Poolstation vond in 1990 een vervolg in Ny-Ålesund, een internationaal onderzoekscentrum waar een grote verscheidenheid aan landen zich geconcentreerd heeft. Over dit station kunt u lezen op
www.poolstation.nl.
In 2010 is overduidelijk, dat de oostzijde van Spitsbergen weer in de belangstelling komt. Er is sprake van nieuwe wetgeving en grote klimatologische veranderingen maar er zijn weinig nieuwe onderzoeksgegevens beschikbaar. Daardoor ontstond het idee om de oude gegevens te ontsluiten en een nieuwe expeditie te organiseren om de huidge situatie te kunnen vergelijken. SEES.NL is geboren. Met medewerking van NWO, de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek, wordt de expeditie een feit van 19 tot en met 28 augustus 2015.
Permanence in diversity Nederlands Ecologisch Onderzoek op Edgeøya, Spitsbergen
Geredigeerd door Nienke Boschman en Louwrens Hacquebord
Met deze publicatie van het Arctisch Centrum van de Rijksuniversiteit Groningen willen we Piet Oosterveld eren
als de drijvende kracht achter biologisch onderzoek op Edgeøya, Spitsbergen. Piet Oosterveld heeft veel tijd en energie
geïnvesteerd in dit onderzoek en was een bron van inspiratie van menig student.
In 1977 initieerde hij de "Reindeer Environment Expedition". De landschapsecologische kaart was volgens de editors
het belangrijkste product van deze expeditie maar nog niet gepubliceerd. Gelukkig was één van de expeditieleden, Prof.dr. I.S. Zonneveld,
bereid om een begeleidend hoofdstuk te schrijven. Daarnaast zijn er in dit boek artikelen te vinden over waarnemingen aan vogels en
vegetatie die ook tijdens de expeditie zijn verzameld.
Inhoud
Louwrens Hacquebord A life in the service of Arctic Biological Research
Ko de Korte Netherlands Spitsbergen Expedition 1968-1969. A winter with polar bears
Arend van Dijk Birds observed in Edgeøya summer 1977
Hester Heinemeijer & Arend van Dijk Rosenbergdalen, green valley in the barren land of Edgeøya, Spitsbergen
Pim van der Knaap & Jacqueline van Leeuwen Interplay between peat formation and animal behaviour in the Spitsbergen archipelago, recorded in peat sections
Leo Jalink & Marijke Nauta Mushrooms in Spitsbergen
Iets Zonneveld, Max Lebouille & Niels de Nies Landscape ecology ('land unit') map of Edgeøya, Spitsbergen with emphasis on vegetation
Prijs: € 15,-
Bestelling door overmaking van € 17,50 (€ 15,00 en € 2,50 verzendkosten) naar ING bankrekening 2117483
t.n.v. Willem Barentszstichting, Aweg 30, 9718 CW Groningen o.v.v. "Permanence".
Edgeøya ligt ongeveer 3000 kilometer ten noorden van Nederland, ongeveer 1000 kilometer van de geografische Noordpool.
Het is een eiland aan de oostzijde van Spitsbergen.
We vliegen vanaf Brussel naar het Noorse dorp Longyearbyen, waar we aan boord gaan van het schip Ortelius en om de zuidpunt van Spitsbergen naar Edgeøya varen. Gedurende de expeditie zullen we porberen meerdere malen het eiland te ronden.
Links ziet u de topografische kaart van Edgeøya. Het eiland heeft een aantal gletsjers, waarvan de grootste in het oosten ligt en in zee uitkomt. Dit eiland heeft geen steile pieken en doet daarmee de naam Spitsbergen geen recht. Aan de noord-oost zijde ligt Kapp Lee, waar het Nederlands station heeft gestaan van 1968 tot en met 1988.
In dit gebied is door de zeestromingen een duidelijke temperatuurgradiënt. Het is het warmst in het zuidwesten en het koudst in het noordoosten. De temperaturen zijn in de zomer slechts enkele graden boven 0 (Celcius). Het pakijs van de Noordpool ligt 's zomers net boven Spitsbergen.
De landschapskaart van Edgeøya zoals hij is gepubliceerd in Permanence in diversity. Deze kaart is gemaakt door Ton Mank en Wim Feringa van het ITC in Enschede.
In de periode van 1968 tot en met 1988 zijn vanuit het Nederlands Poolstation op Kapp Lee veel ecologische gegevens verzameld.
Een groot deel daarvan is gepubliceerd in Nederlandstalige verslagen en slechts een klein deel is gepubliceerd in Engelstalige wetenschappelijke literatuur.
In de voorbereiding van de expeditie gaan we deze gegevens ontsluiten en vertalen. Zodat we tijdens de expeditie werkelijk de veranderingen kunnen bestuderen
over een tijdsperiode van 24 tot 44 jaar!
In het gebied is er veel veranderd in de ijssituatie en het voorjaar aanzienlijk vervroegd.
Daarmee zijn de oude gegevens extra waardevol en is een nieuwe expeditie wetenschappelijk heel interessant.
Hieronder staan twee filmpjes vanaf YouTube. Ze beginnen door op het plaatje te drukken. Tijdens het afspelen kun je het hele scherm vullen met de beelden door in de hoek rechtsonder van het beeld op het icoontje te drukken. Het kan zijn dat uw eerst OK moet geven op een standaard plugin voor het vertonen van video.
In de winter van 1968-1969 verbleven vier Nederlandse studenten op het eiland Edgeøya ten oosten van Spitsbergen om daar onderzoek te doen aan ijsberen. Tijdens die expeditie is deze film gemaakt door Paul van de Bosch en Hans Zoet en vertoond door de NOS op de Nederlandse tv in 1969.
Sip van Wieren heeft een korte documentaire gemaakt tijdens de REES77 expeditie. Het was een film zonder geluid, maar we hebben de uitleg van Sip opgenomen tijdens een presentatie van de film op 28 januari 2013 op het Arctisch Centrum in Groningen. In het kader van het SEES-project is deze film beschikbaar gesteld met speciale dank aan Sip van Wieren en alle mensen die hem geholpen hebben.
Er zijn bijzondere collecties aangelegd in het verleden, die op zolders zijn opgeslagen en verloren dreigen te gaan.
Het idee voor een nieuwe expeditie is ontstaan toen tijdens het verhuizen van het Biologisch Centrum in Haren
naar een nieuw groot gebouw voor Levenswetenschappen in Groningen, allerlei schedels van rendieren opdoken.
Ze waren 15 jaar geleden nog gebruikt voor onderwijsdoeleinden.
Inmiddels zijn de schedels en onderkaken gered, en zijn er meer collecties zoals een compleet herbarium gevonden.
Er is al tientallen jaren geen beheer op deze collecties gevoerd. We gaan ze in de voorbereiding van de nieuwe expeditie
beschrijven en conserveren. Daarnaast gaan we nadenken over nieuwe onderzoeksvragen die we nu op basis van het oude materiaal kunnen onderzoeken.
Daarbij kan gedacht worden aan analyses op basis van DNA of vervuilende stoffen.
We hebben ongeveer 100 rendierschedels en onderkaken uit 1977 kunnen veilig stellen,
maar een vergelijkbare schedelcollectie uit 1984 blijkt enkele jaren geleden tijdens een overstroming verloren te zijn gegaan.
Links de landschapskaart van Edgeøya zoals hij is gepubliceerd in Permanence in diversity. De kaart is getekend met een tekenprogramma. We gaan de kaart in een GIS programma opnemen en lagen toevoegen met oude en nieuwe luchtfoto's.
Hieronder een afbeelding van de vegetatiekaart van Rosenbergdalen.
;
Tijdens de nieuwe expeditie willen we de oude kaarten met nieuwe gegevens uitbreiden en verfijnen (zie nieuwe kaarten).
Uit de periode 1968 tot en met 1988 zijn er een aantal Engelstalige wetenschappelijke publicaties, Nederlandstalige verslagen en Nederlandstalige publicaties verschenen.
Die gaan we hier proberen te ontsluiten. Hier moet een overzicht komen en een link naar een database waaruit alle publicaties zijn op te vragen als pdf-files.
In 2011 gaan we deze pagina verder uitbreiden.
Hacquebord, L. (2004) A life in the service of Arctic Biological Research.. In: Boschman, N. & Hacquebord, L. (eds) Permanence in diversity: Netherlands Ecological Research on Edgeøya, Spitsbergen. Barkhuis Publishing, Groningen. Page 1-14. download
de Korte, K. (2004) Netherlands Spitsbergen Expedition 1968-1969. A winter with polar bears
. In: Boschman, N. & Hacquebord, L. (eds) Permanence in diversity: Netherlands Ecological Research on Edgeøya, Spitsbergen. Barkhuis Publishing, Groningen. Page 16-27. download
van Dijk, A.J. (2004) Birds observed in Edgeøya summer 1977
. In: Boschman, N. & Hacquebord, L. (eds) Permanence in diversity: Netherlands Ecological Research on Edgeøya, Spitsbergen. Barkhuis Publishing, Groningen. Page 30-43. download
Heinemeijer, H.D. & van Dijk, A.J. (2004) Rosenbergdalen, green valley in the barren land of Edgeøya, Spitsbergen
. In: Boschman, N. & Hacquebord, L. (eds) Permanence in diversity: Netherlands Ecological Research on Edgeøya, Spitsbergen. Barkhuis Publishing, Groningen. Page 46-69. download
van der Knaap, W.O. & van Leeuwen, J.F.N. (2004) Interplay between peat formation and animal behaviour in the Spitsbergen archipelago, recorded in peat sections
. In: Boschman, N. & Hacquebord, L. (eds) Permanence in diversity: Netherlands Ecological Research on Edgeøya, Spitsbergen. Barkhuis Publishing, Groningen. Page 72-85. download
Op 30 januari verwachten we zoveel mogelijk van onze wetenschappers terug voor een eerste presentatie van de wetenschappelijke resultaten.
De bijeenkomst is gepland op 30 januari 2016 in het Arctisch Centrum aan de Aweg 30 in Groningen.
Alle deelnemers aan de SEES.NL expeditie en pers zijn van harte welkom.
Graag een bevestiging van je komst [contact].
Program SEES Presentations 30 January 2016
14:00
Martijn Bink & Ruben Kocx, NOS A short video impression on SEES research
14:05
Introduction Maarten Loonen, Arctic Centre / RUG From fieldwork to analysis
14:12
Corina Brussaard, NIOZ / VU Arctic microbes and sediment
14:24
Martine van den Heuvel-Greve, Imares / WUR How oil affects Arctic marine invertebrates
14:36
Edwin de Jonge & Richard Bintanja, KNMI Arctic air pollution observations
14:48
Wim Hoek , UU Lake deposits on Barentsoya/Edgeoya: first results
15:00
Mennobart van Eerden, Rijkswaterstaat Tundra lakes: microcosm in perspective
15:12
Sip van Wieren, WUR Reindeer densities 1977-2015
15:24
Stefan Ligtenberg, IMAU/UU Weather station up and running for half a year: the weather on East Spitsbergen
15:36
Machiel Lamers, WUR Science and tourism: A cool combination?
15:48
Hilde de Laat, WUR/Leiden Analysis of internal communication flows before, during and after SEES.NL
16:00
1 minute presentations
-
Keechy Akkerman Environmental baseline monitoring in the high Arctic
-
Elise van Winden Edgeøya's glaciers and river biochemistry
-
Albert Weijman The Arctic interest of Rattus norvegicus
-
Bart Nolet Graskwaliteit, groeiseizoen en timing van het ganzenbroedseizoen
-
Leo Jalink Paddenstoelen en mossen in 1986
-
Ko de Korte Ivory Gulls in Agardhfjellet
-
Andrea Sneekes Ongenode gasten in de poolgebieden
-
Ricardo Roura, Arctic Centre Arctic scientists, Arctic tourists: A hunter-gatherer analogy
-
Judith Klosterman How's life on Svalbard?
-
Udo Prinsen Sees outreach
16:15
Maarten Loonen Conclusions and wrapping up
16:45
Drinks
Wetenschappers in werkgroepjes vooraf 12:00 - 14:00
Ook onze science-supporters mogen zich aanmelden voor groepjes, maar staan hier niet vermeld.
Marine
Martine van den Heuvel, Corine Brussaard, Janneke Krooneman
Social sciences
Judith Klosterman, Machiel Lamers, Ricardo Roura, Kim van Dam, Annette Scheepstra, Linde van Bets
Vegetation
Mennobart van Eerden, Maarten Loonen, Hans Kruijer, Marieke Krikke
Archeology
wetenschappers helaas afwezig
Animals: species lists and density estimation
Ko de Korte
Geology
Keechy Akkerman,Tom van Hoof, Jaap Copper
Glaciology
Opgaves (=62)
Keechy Akkerman
Ben Bekooy
Jan Belgers
Richard Bintanja
Martijn Bink
Adriaan Blom
Corina Brussaard
Elske Copper
Jaap Copper
Edwin de Jonge
Ko de Korte
Hilde de Laat
Joke de Pater
Monique de Vries
Steve Geelhoed
Wim Hoek
Leo Jalink
Judith Klosterman
Ruben Kocx
Marieke Krikke
Janneke Krooneman
Hans Kruijer
Machiel Lamers
Stefan Ligtenberg
Maarten Loonen
Suzanne Lubbe
Ans Meiners
Jan Morren
Karen Mulders
Marianne Mulders-Zonnev
Bart Nolet
Liesbeth Noor
Marcel Paul
Udo Prinsen
Henny Radstaak
Ricardo Roura
Annette Scheepstra
Judith Simons
Andrea Sneekes
Frits Steenhuisen
Linde van Bets
Kim van Dam
Willem Jan van de Berg
Bart van den Heuvel
Martine van den Heuvel-Greve
Dick van der Kroef
Michelle van Dijk
Trijny van Dijk
Mennobart van Eerden
Maureen van Helvert
Ton van Helvert
Tom van Hoof
Helga van Leur
Marion van Rijssel
Sip van Wieren
Elise van Winden
Hans Verdaat
Miriam Vermeij
Berend Voslamber
Albert Weijman
Lineke Woelders
Jos Zeegers
We hebben op de terugweg in totaal 56 videoclips gemaakt waarin alle deelnemers van de expeditie een eerste indruk geven van hun resultaten. De meeste presentaties zijn in het Engels omdat dit een voorbereiding was op het symposium in Longyearbyen samen met Noorse wetenschappers.
Samenvattingen van de lezingen die gegeven zijn op de Publieksdag Spitsbergen in Het Kasteel van Groningen over de
resultaten van de SEES.nl expeditie in 2015.
Publieksdag Spitsbergen 25 januari 2020 lezing 1: Ko de Korte
Publieksdag Spitsbergen 25 januari 2020 lezing 1: Frigga Kruse
Publieksdag Spitsbergen 25 januari 2020 lezing 3: René van der Wal
Publieksdag Spitsbergen 25 januari 2020 lezing 4: Martine van den Heuvel-Greve
Publieksdag Spitsbergen 25 januari 2020 lezing 5: Maarten Loonen
Publieksdag Spitsbergen 25 januari 2020 lezing 6: Jan Belgers
Vol trots presenteren wij de eerste volledig wetenschappelijke peer-reviewde publicatie als resultaat van SEES.nl/2015, verschenen op 1 mei 2018.
Het betreft het volgende artikel:
Poster met de eerste resultaten van een onderzoek naar het klimaatarchief opgeslagen in het sediment van meertjes voor de European Geosciences Union General Assembly 2016 in Vienna met een sessie over Dark Ages.
Een artikel waarin de expeditie gebruikt wordt om een analyse te maken van de manier waarop toeristen deel uit maken van een wetenschappelijke expeditie.
Het betreft het volgende artikel:
van den Berg, Mathilde, Maarten JJE Loonen, and Canan Çakirlar (2021) Judging a reindeer by its teeth: A user friendly tooth wear and eruption pattern recording scheme to estimate age at death in reindeer (Rangifer tarandus). International Journal of Osteoarchaeology: 1-12.
Ramsey Nasr is meegeweest met de SEES.NL expeditie en heeft drie bijdrages geschreven voor De Correspondent, een internetkrant met verdiepende achtergrondverhalen. Het derde verhaal heeft hij ook in het Engels voorgedragen op het symposium in Longyearbyen na afloop van de expeditie.
Klik op het plaatje links om de orginele tekst te lezen in De Correspondent. Druk op play in de podcast hieronder om Ramsey het verhaal te horen vertellen.
Klik op het plaatje links om de orginele tekst te lezen in De Correspondent. Druk op play in de podcast hieronder om Ramsey het verhaal te horen vertellen.
Klik op het plaatje links om de orginele tekst te lezen in De Correspondent. Druk op play in de podcast hieronder om Ramsey het verhaal te horen vertellen.
Karen Mulders heeft vragen van scholieren (leeftijd 8-9 jaar) verzameld en is tijdens de expeditie op zoek gegaan naar de antwoorden. Het document is erg geschikt voor gebruik bij een scriptie of bij het les geven.
Tijdens de SEES.NL expeditie is er door het IMAU een meetmast op een gletsjer geplaatst.
Hieronder zijn de actuele meetwaarden te zien die door die meetmast zijn verzameld.
78°12' N, 18°41' E, ~140 m a.s.l. (Argos id:29102)
Operational:
August 2015 to still operational (hopefully 5 years)
Team:
Frits Steenhuisen, Arctic Centre University of Groningen, guiding and safety
Annete Scheepstra, Arctic Centre University of Groningen, guiding and safety Stefan Ligtenberg, IMAU Utrecht University, glaciology Willem Jan van de Berg, IMAU Utrecht University, glaciology
Peter Kuipers Munneke, NOS weatherman and IMAU Utrecht University
Martijn Bink, NOS reporter
Ruben Kocx, NOS cameraman
Richard Bintanje, KNMI De Bilt, meteorology, support
Helga van Leur, RTL4 weather presentation, support
Current calendar year
Last 7 days
Wind direction [deg]
Wind speed [m/s]
Short wave in [W/m2]
Air temp. [deg C]
Rel. hum. [%]
Air pressure [hPa]
Map GPS position:
Meer informatie is te vinden op de meetmasten-site van het IMAU, door hier te klikken
De NOS heeft een reportage gemaakt van het plaatsen van de meetmast
Als we op expeditie gaan, moeten hier de nieuwe waarnemingen komen te staan. Voorlopig is hier dus niet zoveel te zien. We gaan in 2012 eerst werken aan het beschikbaar maken en beschrijven van de oude observaties.
Tijdens de expeditie hopen we ook wetenschappelijke collecties aan te leggen. Die zullen we hier gaan ontsluiten. Tot die tijd richten we ons op het opdiepen en beschrijven van de oude collecties.
In 1977 zijn een ecologische landschapskaart van het gehele eiland en een vegetatiekaart van Rosenbergdalen gemaakt. We gaan kijken of we op basis van deze kaarten en nieuwe luchtfoto's de informatie kunnen verfijnen en uitbreiden.
Met nieuwe GIS- en GPS-technieken hopen we sneller ene groot gebied te kunnen bestrijken en aan boord de informatie meteen verwerken door een speciaal GIS-team.
Via twitter kunt u het laatste nieuws volgen. Rechts op deze pagina wordt de account weergegeven. Geef uw eigen tweets de toevoeging @seesnl zodat ze hier verschijnen, of #seesnl als u iets over de expeditie wilt melden.
Als u een twitter account heeft, maak SEESNL tot follower.
We hebben een facebook community pagina onder de naam SEES.2015.
Als je de pagina gevonden hebt, kun je alle nieuws van deze pagina op je startpagina te zien krijgen door te drukken op [vind-ik-leuk].
Op 28 augustus 2015, na terugkeer van de expeditieboot in de hoofdstad van Spitsbergen, Longyearbyen, organiserden we een feestelijke activiteit vol informatie.
Het thema van deze bijeenkomst was een celebration of dutch-norwegian cooperation. Mede-organisator van dit event was de Nederlandse ambassade in Oslo.
Norwegian-Dutch Arctic research and its relevance for climate change.
1315
Welcome by Director of UNIS, Odd Arve Misund
1320 - 1330
Welcome from Maarten Loonen, SEES project leader (Setting the scene, Significance of SEES, Why Spitsbergen)
.
1330 - 1340
Contribution from Kim Holmen, International Director, Norwegian Polar Institute
Panel discussion hosted by Ambassador ten Tusscher (2 Norwegian, 2 Dutch) incl. questions to panel from the floor
1415
Break, minister and delegation leave
1430 - 1515
Contributions of Norwegian scientists, about links between their science and Dutch research
Thor Larsen, Norwegian University of Life Sciences,
Norway's former polar bear researcher, who stimulated the Dutch 1968 wintering, about the effect of climate change on polar bears
Susan Bar, Norwegian Directorate for Cultural Heritage and president of the International Arctic Science Committee IASC, about polar cultural heritage and archeology.
Geir Wing Gabrielsen, Norwegian Polar Institute about bird studies on pollution
1515 - 1600
1 minute presentations from scientists in the SEES expedition about their project during the expedition.
1600 - 1700
Reception in the Svalbard Museum hosted by the Netherlands Embassy in Oslo
In 2012 deden we mee met de Academische Jaarprijs in een poging startkapitaal te vergaren voor de expeditie. Het werd een bijzondere dag. We wonnen de publieksprijs (een TV aflevering van Labyrint), maar misten de hoofdprijs. Met een grote beker en een fles champagne keerden we huiswaarts. Hieronder kun je alle commotie nogmaals bekijken.
Ramsey Nasr verschijnt op 14 augustus bij Jinek aan tafel samen met minister Henk Kamp.
Helaas bestaat deze video niet meer op internet. Het optreden was een indrukwekkend begin van de expeditie. De tekst bij de uitzending was:
RAMSEY NASR vertrekt opnieuw naar z'n geliefde Noordpool
Ramsey Nasr vertrekt volgende week naar Spitsbergen voor de grootste Nederlandse poolexpeditie ooit. Nasr was al eerder in het gebied en is sindsdien gefascineerd door de daar zichtbare gevolgen van de klimaatverandering. Nasr laat bij Jinek unieke beelden van het gebied zien.
Nog een paar dagen en dan is het zover: dan gaat SEES van start, de Scientific Expedition Edgeøya Spitsbergen.
Het is de grootste Nederlandse poolexpeditie ooit. Vijftig Nederlandse poolwetenschappers gaan tien dagen naar
Spitsbergen om allerlei onderzoek te doen. En ik mag mee, als journalist. Een ongelooflijke kans.
De wetenschappers gaan terug naar het eilandje Edgeøya, voor de zuidoostkust van Spitsbergen, waar vier Nederlanders
in 1968-1969 veertien maanden lang verbleven. Ze deden onderzoek naar ijsberen, zeevogels, vegetatie, noem maar op.
Nu willen de SEES-deelnemers bekijken wat er sindsdien is veranderd. Door klimaatverandering, of door andere menselijke invloeden.
De expeditie is een initiatief van het Arctisch Centrum van de Rijksuniversiteit Groningen en wordt ondersteund door NWO.
Er gaan biologen mee, oceanografen, meteorologen en archeologen. Maar ook kunstenaars, fotografen, journalisten en een
filmploeg van de NOS. En vijftig toeristen uit allerlei landen. Die maken hun eigen uitstapjes, maar mogen ook hier en
daar meekijken met het onderzoek en luisteren naar lezingen van de wetenschappers. 'Arctic Academy', aldus de
reisorganisatie Oceanwide Expeditions, die de praktische zaken regelt. Het expeditieschip en de gidsen zijn van Oceanwide.
De baas van Oceanwide gaat ook mee - hij is een van de vier pioniers van het verhaal van 1968-1969!
Twee van zijn collega's van destijds zijn er ook bij. Al met al een heel bijzonder gezelschap.
Hoe zou het zijn, aan boord? Wordt het een hectisch mierennest waarin alle wetenschappers koortsachtig hun onderzoek
in tien dagen proberen te proppen? Of wordt het vooral een ontspannende cruise, waarbij we keuvelend tussen de ijsschotsen glijden,
speurend naar walvissen en ijsberen? Ik hoop dat het er een beetje tussenin zal zitten. Dat het schip gaat bubbelen van
alle wetenschappelijke ideeën en vondsten, maar dat iedereen ook de tijd zal nemen om zich te laten betoveren door het landschap.
En om inspiratie te krijgen van elkaars onderzoek en verhalen. Nog nooit eerder zaten zoveel Nederlandse poolonderzoekers
tien dagen bij elkaar op één boot. Dat moet nieuwe plannen opleveren, nieuwe samenwerking, nieuwe vrienden. Zou je denken.
We gaan het zien! Nog vier dagen, en we gaan aan boord.
[7:00] Het is donderdagochtend, en ons schip de Ortelius vaart zuidwaarts. Het is een ruige nacht geweest!
Er liggen spullen op de grond van de hut die vannacht van de tafel zijn gevallen door het rollen van het schip.
Ook nu staat er nog een stevige deining. Ik schrijf dit half liggend, om de maag onder controle te houden.
Maar we varen! SEES is onderweg!
Tijdens de landing met het vliegtuig kregen we gisteren een eerste glimp te zien van het eiland Spitsbergen.
Door gaten in het dikke wolkendek zagen we hier en daar de eerste gletsjers en bergtoppen.
Het laatste stukje voor de landing vlogen we door het groene Sveadal, met prachtig meanderende smeltwaterstromen
en gelaagde berghellingen. En hier en daar de eerste tekenen van steenkoolwinning.
We hadden nog even tijd om in de hoofdstad Longyearbyen (2.000 inwoners) rond te kijken.
Kleurrijke huisjes en lange rijen werkloze sneeuwscooters in de kale toendra, toch ook wel veel grauwe industriële troep.
Vooral het Svalbard Museum was de moeite waard, met een schitterende tentoonstelling over de biologie, geologie en geschiedenis van Spitsbergen.
Het was een mooi gezicht, onze groep op de kade in de haven. Veel gloednieuwe blauwe pooljassen met het embleem van
het Nederlands Polair Programma, veel vrolijke kennismakingen en begroetingen tussen oude bekenden. Mutsen, handschoenen,
capuchons - want het miezerde en het was een graad of vijf.
Het schip lag even buiten de haven voor anker, dus met zodiacs - rubberen motorboten - werden we aan boord gebracht.
Hut inrichten, en gauw naar de lezingenzaal voor een inleiding door expeditieleider Jan Belgers en SEES-voorman Maarten Loonen.
Zwemvesten aan voor een reddings-'drill', tips voor wat te doen bij zeeziekte. In de wandelgangen kwamen de eerste verhalen al los:
de drie Edgeøyagangers van 1968-1969 klopten elkaar op de schouder en haalden herinneringen op, wetenschappers deelden hun plannen en
sterke verhalen.
[11:30] De zon is doorgebroken, we zien in de verte schitterende gletsjers die tot in zee reiken. De deining is verdwenen
en iedereen is wonderbaarlijk genezen. Nu maken we ons klaar om aan land te gaan. Als we straks de Zuidkaap van Spitsbergen hebben gerond,
gaan we aan land op een stukje strand waar nooit iemand komt. Met zodiacs gaan we onder vogelrotsen doorvaren.
En later op de dag zullen groepjes wetenschappers met hun waarnemingen beginnen: een vogelgroep, een plantengroep en een meertjesgroep.
Wetenschappers lopen energiek heen en weer met kaarten, opschrijfboekjes, verrekijkers, plannen. Ze hebben er zin in.
De regelmaat van dit blog heeft wat te lijden onder de Arctis: de internetverbinding aan boord van het schip is zeer wankel,
de velddagen aan land duren veertien uur.
Donderdag 20 augustus. De kop is eraf, de eerste twee SEES-dagen zitten erop. En wat voor dagen…
Het is tot nu toe onwaarschijnlijk mooi weer geweest, met stralend weer, een spiegelgladde zee en een
temperatuur van 10 tot 14 graden - ongewoon warm voor de tijd van het jaar.
Donderdag waren we nog altijd onderweg naar het eiland Edgeøya, waar het meeste onderzoek zou gaan plaatsvinden.
Onderweg zouden we landen even voorbij de Zuidkaap van Spitsbergen, maar daar zagen we meteen al hoe veranderlijk de plannen
in de Arctis kunnen zijn: er liep een ijsbeer rond, dus we konden er niet aan land! De beer was weliswaar een stipje in de verte,
maar een beer is een beer en dat betekent: niet landen.
Maar we hadden een geweldig alternatief: walvissen kijken! Tegen de altijd lage zon waren verschillende grote
blaaswolken te zien - een prachtig gezicht. Een paar kregen we er van heel dichtbij te zien: een noordse vinvis
(wat hier heel bijzonder is), drie bultruggen en een stuk of tien vinvissen. En dat vanaf het zonovergoten dek,
met een spiegelgladde zee en met hier en daar ijsbergen.
's Middags konden we een stukje noordelijker wél aan land. Dat deden we even voorbij een enorme vogelklif, Stellingfjellet.
Het merendeel van de zeevogels (dikbekzeekoeten en drieteenmeeuwen) was al weg - het broedseizoen loopt op zijn eind -
maar er zaten nog enkele duizenden paren. We zagen enkele tientallen jonge dikbekzeekoeten die hun allereerste duik in zee waagden,
vergezeld door hun ouders. Ze kunnen nog niet vliegen en zeilen daarom als een parachuutje naar zee - en dat gaat ook weleens mis.
We zagen een paar levenloze bolletjes van de helling rollen. Meteen waren er dan meeuwen paraat om het arme jong op te slokken.
Marien biologen namen daar de eerste watermonsters. Ze kijken onder andere naar voedselrelaties bij plankton. Wie eet wie,
en hoeveel van de algen hebben virussen bij zich? Dat laatste is belangrijk voor de kringloop van nutriënten in de oceaan.
Ook een paar potjes met modder uit de getijdenzone gaan mee naar Nederland. Wellicht zitten er interessante enzymen in die
algen kunnen afbreken - een kans voor het maken van biobrandstof.
En de eerste mossen en insecten zijn gesampeld! Als je een uur lang met een prikkebeen-netje over de toendra loopt, dan
vang je drie vliegen. Die zijn meegenomen in buisjes met alcohol.
En onder platte stenen vonden de wetenschappers wel tien soorten mijten en springstaarten. Ook die zijn meegenomen,
voor genetisch onderzoek. Zijn het dezelfde soorten als aan de warmere westkust van Spitsbergen? En als op Antarctica?
Daar is hier aan de oostkant nooit onderzoek naar gedaan. Nieuwe soorten denken de wetenschappers niet te vinden - maar
wel nieuwe ideeën over de verspreiding van soorten, en over de glaciologische geschiedenis van de Arctis. Het voorkomen
van bepaalde soorten, in combinatie met hun genetische diversiteit, vertelt veel over waar er wel en niet ijs heeft gelegen,
en hoe soorten de ijsbedekte gebieden na de ijstijd weer hebben heroverd.
Vrijdag 21 augustus.
Vandaag zijn er spijkers met koppen geslagen. Het was wederom een prachtige dag met spiegelgladde zee toen de eerste zodiac
aan land ging bij Kapp Lee, de punt van het eiland Edgeøya, waar in 1968-1969 de vier Nederlanders veertien maanden verbleven.
In die eerste zodiac zaten nu de drie heren om daar, voor het eerst sinds twintig jaar, weer voet aan wal te zetten:
Ko de Korte, Piet Oosterveld en Paul de Groot. Vergezeld van een cameraploeg van de NOS. ''Heel bijzonder om hier weer te zijn'',
zei De Groot, ''maar ook wel emotioneel.''
De anderen gingen aan land voor verschillende wandelingen en onderzoeken. Sommige onderzoekers telden de zeehonden en verzamelden
hun uitwerpselen. Anderen namen watermonsters. Er is een kwikmeter neergezet: een instrument dat een jaar lang gaat meten hoeveel
kwik er in de lucht zit. Op het strand is sediment bemonsterd. Er waren wetenschappers die insecten, mijten en springstaarten verzamelden.
En in het schitterende Rosenbergdal keek een team van vegetatie-experts naar verschillen met 1977, toen hier uitgebreide opnamen zijn gedaan.
''Schokkend'', aldus René van der Wal. ''Het ziet er hier nu totaal anders uit dan in 1977.'' Toen was dit een kale gruisvlakte -
nu zie je dikke mospakketten, gras en allerlei bloeiende planten. Klimaatverandering? Dat vinden de heren te vroeg om te zeggen.
''Het zegt in ieder geval dat het ecosysteem in de Arctis voortdurend in verandering is. De vegetatie ontwikkelt zich in een razend tempo.''
Al bij de landing had een oplettende gids heel in de verte een klein wit stipje ontwaard. Zou het een ijsbeer zijn?
Het was te ver weg om te kunnen zien. Wellicht een dood rendier? Of toch een steen? Tijdens het uitladen van de zodiac
werd een drietal mensen aangewezen om het stipje in de gaten te houden. Het zou ook een ijsbeer kunnen zijn.
Dan was het wegwezen geblazen. Nee, het beweegt niet, zeiden sommigen. Het is een rendierkarkas. Sein veilig: iedereen kon aan de gang.
Natuurlijk hielden we het stipje nu en dan nog in de gaten. Drie uur later bleek de 'zak rendierbotten' alsnog een beer te zijn.
Tien punten voor Elise Biersma, die al die tijd had volgehouden dat het stipje echt had bewogen. Maar de beer toonde geen
enkele aanstalten om onze kant op te komen. Hij drentelde wat, ging weer liggen. Op twee kilometer afstand was dat voor ons
geen reden om te vertrekken.
Wat een ongelooflijk weer! Het kwik tikte de veertien graden aan - ongewoon warm voor de tijd van het jaar. Vijf tot tien
zou normaal zijn. De zon scheen stralend en maakte een betoverend lichtspel van de ijsbergen in de spiegelgladde zee.
Een gifgroen dal, zwarte kliffen, een meanderende rivier. Hier en daar een zeehond en zelfs een walrus op een ijsschots.
Overvliegende dikbekzeekoeten, kleine rietganzen, een middelste jager. En steeds maar weer dat kleine ijsbeerstipje in de verte.
Het mooie weer is voorbij! De afgelopen dagen is het koud en mistig geweest. De Arctis laat zien wie er de baas is:
al een paar keer hebben we niet aan land kunnen gaan, omdat er teveel pakijs was of omdat er een ijsbeer op onze plek
van bestemming zat. Maar de wetenschappers laten zich niet uit het veld slaan. Onverstoorbaar nemen ze watermonsters
vanuit de zodiacs, of ze laten zich afzetten op plekken waar we wél kunnen komen. Ook als dat betekent dat ze pas om
elf uur 's avonds weer worden opgepikt.
Op de uitkijk om te kijken of het pakijs ons niet insluit
Zaterdag was tot nu toe de laatste mooie dag. De plantenmensen gingen door met hun vegetatieopnamen: ze kijken hoe
de plantengroei sinds 1977 is veranderd. Daarom willen ze graag op zo veel mogelijk plekken in het Rosenbergdal werken.
Bij Kapp Lee gingen de archeologen aan de slag bij de restanten van een Russische jagershut uit circa 1760.
Deze jagers, of Pomoren, waren uit op walrusivoor en de kostbare huiden van poolvos en ijsbeer.
De sporen van hun bloedige werk - en dat van de West-Europeanen die na hen kwamen - zijn hier overal te zien:
waar je maar kijkt liggen botten.
Archeologisch onderzoek bij de restanten van een Russische walrusjagershut
Intussen was het een grote dag voor de meteorologen. Op deze dag moest het gebeuren: het opzetten van een weerstation
op een gletsjer. Minstens vijf jaar gaat dat station het lokale weer vastleggen en meten hoe snel de gletsjer smelt.
De wetenschappers moesten tientallen kilo's aan apparatuur de gletsjer opsjouwen, tweeëneenhalf uur bergop, in een
verraderlijk landschap. ''Het is gelukt!'', zegt Peter Kuipers Munneke, weerman bij de NOS maar ook klimaatwetenschapper
aan de Universiteit Utrecht. ''We zijn ongelooflijk trots.''
Een automatisch weerstation
Zondag gingen wetenschappers in de mist aan land op het eiland Barentsøya, dat net ten noorden van Edgeøya ligt.
Ze gingen op zoek naar meertjes om sedimentmonsters te nemen. De toeristen mochten mee, verspreid over een aantal groepen.
Een prachtig toendralandschap met allerlei vriespatronen in de grond. En verbazend veel bloeiende planten: allerlei soorten
steenbreek, een poolpapaver, gletsjerboterbloemen. Ongelooflijk dat die zich staande weten te houden in dit barre klimaat.
Maandag was opnieuw een mistige dag. Meertjes- en plantenonderzoekers gingen op verschillende plekken aan land.
Voor de overige mensen stond er een zodiac-cruise op het programma. De Freemangletsjer op Barentsøya komt op een
spectaculaire manier in zee, met een prachtig gletsjerfront, veel ijsbergen en een mooi morenelandschap.
Ideaal om mooie foto's te nemen - en watermonsters en onderwater-geluidsopnamen.
Monsters nemen bij een gletsjerfront
De klap op de vuurpijl was een ijsbeer die zich in het morenelandschap liet zien. We volgden hem een minuut of tien,
veilig op afstand vanuit de zodiacs, en lieten hem toen weer met rust.
Aan boord gaat de wetenschap onverminderd door. Het lab draait op volle toeren. Er worden insecten uit mos-samples
gehaald, proeven ingezet met zeebeestjes en vervuiling, en metingen gedaan aan algen en sediment.
De toeristen komen kijken, doen mee, stellen vragen. Een erg energiek geheel.
In het lab aan boord van het schip
En er vindt al volop kruisbestuiving plaats tussen de wetenschappers. De sedimentmensen nemen monsters mee voor de algenmensen,
de walrusmensen stoppen en passant vliegen in een potje voor de insectenmensen. En er worden plannen gesmeed voor samenwerking.
Voor de biotechnologen is het algenwerk van het NIOZ bijvoorbeeld interessant. ''Uniek'', zegt Monique de Vries, voorzitter van
de Nederlandse Poolcommissie, terwijl ze aan boord van een zodiac stapt. ''Wanneer heb je nu ooit vijftig wetenschappers tien
dagen bij elkaar op één schip?''
SEES is op de terugweg! Vannacht hebben we de Zuidkaap van Spitsbergen gerond, en we varen nu in de Hornsund,
een prachtige fjord aan de westkust met gletsjers en spitse bergen. Het Antarctica van het noorden, wordt het
hier wel genoemd. En nog steeds is het weer prachtig.
De afgelopen twee dagen zijn onwaarschijnlijk mooi geweest. De laatste aan-land-dag, eergisteren, was voor
de wetenschappers nog even zeer productief. De 'meertjesmensen' slaagden erin met een rubberbootje een meer
op te gaan, aan de westkust van Edgeøya, om daar een paar felbegeerde monsters te nemen. De archeologen konden
een lange dag doorbrengen op de site waar een 18e-eeuwse Pomorenhut heeft gestaan.
Er zijn talloze rendierkaken, ganzenkeutels en mossamples verzameld. En een mini-expeditie in het Plurdal heeft
sedimentkernen geboord om te zoeken naar resten van de olieboringen in de jaren '70, die even plotseling zijn
gestopt als dat ze waren begonnen. De winning bleek simpelweg te ingewikkeld en niet lucratief genoeg.
Gisteren zouden we landen op Andretangen, de uitstekende zuidpunt van Edgeøya. Maar het verkennende gidsenteam
meldde al gauw: er is een beer aan land! Dat betekent: niet landen. Jammer, want er was hier veel te zien,
voor alle wetenschapsteams. Maar de zodiaccruise die ervoor in de plaats kwam, maakte alles goed. En er konden
toch nog de nodige watersamples worden genomen.
Met prachtig weer voeren we voorbij een walruskolonie, waarbij een groepje zwemmende walrussen even een show
gaf door nieuwsgierig half uit het water te komen om ons eens goed te bekijken.
We voeren tussen een aantal eilandjes door waar veel archeologische resten liggen - maar deze eilandjes zijn
volledig beschermd. Zelfs archeologen met een vergunning voor andere plekken mogen hier niet aan land.
Tussen prachtig pannenkoek-ijs (een toplaagje van bevroren zoetwater met cirkelvormige vriesstructuren)
voeren we een eind langs de kust. En daar liep een ijsbeer! Waarschijnlijk een mannetje, en je kon zijn
ribben tellen. In de zomer hebben ijsberen, die voor de jacht afhankelijk zijn van de ijsrand, weinig te eten.
We konden met de zodiacs tot op een paar honderd meter komen. De beer trok zich er niets van aan: die ging er
rustig bij liggen, statig als een sfinx met de poten vooruit.
De avonden aan boord zijn druk bezet. Het labwerk gaat onverminderd door, en iedereen mag komen kijken.
Maar er zijn ook lezingen, van de wetenschappers aan boord. We hebben al gehoord over het weerstation op
de gletsjer, internationale bescherming van de poolgebieden, en de overwintering van 1968-1969. We hebben
een discussie gevoerd over de vraag of wetenschap in de rechtszaal thuishoort. En gisteravond was het de beurt
aan Louwrens Hacquebord van het Groningse Arctisch Centrum, die in de jaren 70 en 80 opgravingen heeft gedaan
bij Smeerenburg. Dat is de Nederlandse walvisvaartnederzetting uit de 17e eeuw op het eiland Amsterdamøya, in
het noordwesten van Spitsbergen. Een baanbrekend project, waarbij voor het eerst duidelijk werd hoe de
walvisvaarders te werk gingen, hoeveel walvissen ze vingen (122.000!), hoe ze leefden en hoe gezond ze nu
eigenlijk waren. Niet erg gezond: 80 procent van de sterfgevallen was te wijten aan scheurbuik.
En dan nu de laatste excursiedag. Hopelijk kunnen we aan land hier in de Hornsund. Vanavond varen we door
naar Longyearbyen, waar we in het universiteitsgebouw een afsluitend symposium hebben. Onze eigen minister
Koenders is erbij, samen met zijn Noorse BuZa-collega. En dan de tassen pakken en van boord.
Het zit erop; de SEES-deelnemers hebben afscheid van elkaar genomen na twee laatste inspirerende dagen.
Sommigen blijven nog in Longyearbyen om labmonsters te verwerken aan de Universiteit van Svalbard (UNIS),
anderen reizen mee naar Ny Ålesund met het bezoek van minister Bert Koenders aan dit noordelijke onderzoeksdorp.
Maar de meesten zijn weer huiswaarts gekeerd.
Donderdag hadden we een adembenemende laatste vaardag. Ons schip lag in de Hornsund, de fjord met de spitse
bergen aan de westkant van Spitsbergen. Vanuit zodiacs bekeken we een indrukwekkend gletsjerfront, dobberend
tussen de tinkelende ijsbrokken.
Als het drijvende gletsjerijs smelt, komen de luchtbelletjes vrij die in de loop van eeuwen in de samengedrukte
sneeuw zijn opgeslagen en samengeperst. En dat maakt een betoverend geluid. De ruige bergen, de blauwe lucht en
de hangende gletsjers vormden een overweldigend decor.
Die middag gingen we aan land op een landpunt aan de noordkant van de fjord. Boven ons uit torende een enorme
vogelrots, waar duizenden drieteenmeeuwen krijsend rondvlogen. Onderaan de klif, in het gifgroene gras dat
rijk wordt bemest door de zeevogels, graasden brandganzen. Een mooi ecologisch plaatje. De SEES-deelnemers
mochten hier even een paar uur rustig hun gang gaan, terwijl gidsen op allerlei punten op de uitkijk stonden.
Niet lang daarvoor was er namelijk een ijsbeer gezien. En SEES zou SEES niet zijn geweest als er niet ook allerlei
last-minute monsters werden genomen. Kernen uit de toendrameertjes, ganzenkeutels en mos, zoet en zout water,
en natuurlijk ook weer insecten. Een verbazend rijk stukje Spitsbergen.
''Bijna vijftig jaar geleden heb ik daar gekampeerd'', wees Ko de Korte tijdens het wegvaren. ''Die drie gletsjers
die je daar ziet, zaten nog allemaal aan elkaar vast in één enorme ijsvlakte. Die gletsjer kwam helemaal tot dáár.''
Het punt dat hij aanwees lag minstens tien kilometer voor het huidige gletsjerfront. ''Onvoorstelbaar.''
Vrijdagochtend werden we wakker aan de kade van Longyearbyen. Dit was de dag van het afsluitende symposium in het
UNIS-gebouw. Er waren verscheidene Noorse en Nederlandse prominenten: Directeur van het Noors Poolinstituut en
klimaatonderzoeker Kim Holmén, erfgoedexpert Susan Barr, ijsbeeronderzoeker Thor Larsen, de Nederlandse ambassadeur
Bea ten Tusscher en BuZa-minister Koenders.
Onderzoeksleider Maarten Loonen gaf een overzicht van de expeditie, waarna alle onderzoekers in één minuut
hun onderzoek mochten toelichten - een indrukwekkende collage. Dichter Ramsey Nasr vertelde een persoonlijk
verhaal over de reis, de betekenis daarvan en de uitwerking die de poolgebieden op hem hebben. ''Ik kreeg er
tranen van in mijn ogen'', zei een van de wetenschappers na afloop tijdens de receptie. ''Misschien was het
verhaal van Ramsey voor mij wel het hoogtepunt van de dag.''
Het was ook een dag met een politiek tintje. Minister Koenders benadrukte tijdens de receptie het belang van het poolonderzoek voor de stem die Nederland heeft in het internationale poolbeleid. ''De economische en strategische betekenis van de poolgebieden wordt steeds groter, ook voor Nederland'', zei hij. ''Het is heel belangrijk dat we daarover blijven meepraten. En dankzij het excellente Nederlandse onderzoek zijn we internationaal gezien een serieuze gesprekspartner.'' Het poolonderzoek, zo beloofde Koenders, gaat de komende jaren meer aandacht krijgen van de Nederlandse overheid - en meer geld. Dat was iets om het glas op te heffen. ''Een historisch moment'', zei een van de wetenschappers. ''Een kantelpunt in het Nederlandse poolbeleid. Heel bijzonder om hierbij te zijn.''
We varen nu ten noorden van het eiland Edgeoya. 'oya' betekent eiland en deze is vernoemd naar Thomas Edge.
We konden vanochtend niet aan land waar we dat wilden, want we waren omringd door zeeijs! Dat gaf een hele mooie aanblik.
De eerste dag (afgelopen donderdag 20 augustus) spotten we meteen een ijsbeer (vanaf het schip en heeeeel ver weg),
wat betekende dat we niet aan land mochten. 's Middags kwam er een aantal walvissen in zicht, gewone vinvissen,
een bultrug en een Noordse vinvis. Twee kwamen er vrij dichtbij, de rest moest je wel met een verrekijker bekijken.
Ik heb vrijdag 1 dag veldwerk gedaan met het archeologenteam. Dat betekende zandmonsters nemen rond een hut van Pomoren.
Dat waren Russische zeevaarders die ongeveer 200 jaar geleden een hut hadden aan de westkust van Edgeoya (net om de hoek
van de plek waar de vier Nederlandse studenten overwinterden in 1968, drie van deze heren zijn nu ook mee).
Ik heb 6 uur op m'n knieën gelegen om iedere meter met een theelepeltje wat zand in een plastic zakje te doen.
Later in het lab wordt gemeten of er fosfaat in zit. Fosfaat komt in de bodem door dierlijke (en dus ook menselijke) uitwerpselen en bloed.
Aan de hand van die monsters kunnen archeologen zien wat deze Pomoren waar precies deden; gingen ze bijvoorbeeld
in de donkere poolnacht netjes naar de verderop gelegen wc, of gingen ze even om de hoek? Ook kun je dan zien waar ze dieren slachtten.
Erg leuk om dit mee te maken, zodat ik weet wat er in zo'n project van het Nederlands Polair Programma nu eigenlijk gebeurt.
Gisteren ben ik met de mensen van het NIOZ meegeweest om met een zodiac zeemonsters te nemen. Er werd in een lijn vanaf een gletsjer
steeds verder de zee op water opgehaald. Dit wordt dan in het provisorische lab hier op het helicopterdek gemeten -
de helicopter hebben ze thuis gelaten. Het idee is namelijk dat vlakbij de gletsjer veel sediment in het zeewater komt.
Dat heeft dan weer gevolgen voor de algen die in het water zitten. Hoe verder weg van de gletsjer, hoe minder sediment.
Tenminste, dat denken de marine onderzoekers en deze monsters zijn er om na te gaan of die gedachte ook klopt.
Gisteren heeft het IMAU van de universiteit Utrecht een weerstation geplaatst op een gletsjer, daar zullen jullie vast
wel iets van op de NOS zien, want die was erbij.
Ik keek vanuit onze hut door het raampje met een verrekijker - iets wat ik niet eerder had gedaan, het heeft weinig zin
want het raampje is erg klein) naar een of andere suffe meeuw. Ineens verschijnen er drie zwemmende ijsberen in mijn vizier!!
Een moeder met twee jongen. Op hetzelfde moment wordt het ook via de intercom omgeroepen en rennen we allemaal naar het dek.
zag ik ze nog net achter een ijsschots verdwijnen. Ze hadden geen behoefte aan pottekijkers, zo leek het.
Andere passagiers zagen vanaf het achterdek nog een moeder met jong op een schots staan, maar die was heel ver weg.
Later die dag gingen we nog op zodiac cruise om het landschap vanaf het water te bekijken. We zijn heel dicht langs een
gletsjer gevaren, zo dicht als het nog veilig is, 400 m. Naast de gletsjer waren morenen te zien. Dat zijn een soort
kleine heuveltjes zand en kleine steentjes. Dit materiaal heeft de gletsjer meegesleept, maar ondertussen is dat deel van de gletsjer
weggesmolten en blijft er dus een soort donker maanlandschap over. Ja, ook voor geologen is het hier een paradijsje.
Op een gegeven moment kregen we een oproep vanaf het schip dat ze verderop een ijsbeer hadden gespot.
Dus alle 9 zodiacs gaan in de hoogste versnelling rechtsomkeert! En ja hoor, op het land loopt een reusachtig beest rustig te slenteren.
Dit moet wel een mannetje zijn, gezien de grootte. Hun normale loopsnelheid is 10 km per uur. Nu snappen we
waarom we ze echt niet tegen willen komen als we op het land lopen. Ze lopen ons er met gemak uit.
Op een gegeven moment keek hij steeds onze richting op en begon hij zelfs te rennen. Dat was het teken voor ons om weg te gaan,
terug naar het schip en de beer met rust te laten. Ocean Wide werkt met respect voor de natuur.
Nu varen we weer in de mist maar we kunnen toch aan land, de eerste ploeg mag aan boord gaan van de zodiacs.
We stonden gisterochtend klaar om in de zodiacs te gaan om aan land te gaan toen er een ijsbeer gespot werd op het land.
En dan gaan we dus niet het land op. We hebben toen een zodiac cruise gemaakt wat ook heel leuk is.
We zagen weer een kolonie walrussen en een ijsbeer! Deze ging liggen en bleef ons in de gaten houden tot we al lang weer
op zee zaten. Heel apart. Maar of 'tie nu bang was of hoopte een van ons als lunch te kunnen gebruiken weet ik niet.
We hebben het maar niet uitgeprobeerd.
Gisternacht hebben we de zon zien ondergaan en staan wachten tot hij weer op zou komen, maar waarschijnlijk gebeurde
dat achter de wolken want het duurde te lang voordat we hem weer zagen. Hij zou ongeveer na 30 minuten weer boven de
horizon uit moeten komen. Hij ging die nacht voor het eerst sinds de zomer weer onder. Rond 23 september is er al weer
een nacht van 12 uur, dus de dagen worden snel korter.
Gisteravond zijn we van het eiland Edgeoya de zee overgestoken naar het eiland Spitsbergen.
Dat is eigenlijk het hoofdeiland en daar voer Wilem Barentsz ten noordwesten langs; daar zag hij spitse bergen,
wat de naam opleverde. Het eiland Edgeoya heeft allemaal afgetopte bergen, dus dat geeft een heel andere aanblik.
De expeditie is bijna ten einde. Ik ben nu omgeven door onderzoekers die een pitch voorbereiden:
een presentatie van 1 minuut over wat hun onderzoek was tijdens de expeditie.
Er zijn mooie resultaten bereikt: Zo heeft het IMAU succesvol een automatisch weerstation geplaatst o
p een gletsjer (maar dat hebben jullie vast al bij de NOS gezien); hebben de vegetatiekundigen geconstateerd
dat er in vergelijking met 1968 grote veranderingen hebben plaatsgevonden in de begroeiing en is Imares al
druk met het doen van toxiciteitstesten op klein grut dat ze hier in het water hebben gevangen.
Zo kunnen ze bepalen hoe gevoelig deze kleine organismen zijn voor bijvoorbeeld olie.
We hebben inmiddels (28 aug) een hele vruchtbare bijeenkomst gehad bij de Unis in Longyearbyen (de universiteit daar).
Minister Koenders van Buitenlandse Zaken kwam langs; je kunt op de foto zien dat de NWO-jas hem goed staat.
Verder presentaties gehad van Noorse onderzoekers, Ramsey Nasr, Stientje van Veldhoven en een aantal pitches van de SEES-onderzoekers.
Een dik pak bewolking beneemt ons bijna de hele vlucht naar Spitsbergen het zicht op de Arctische eilandengroep, waar ik samen met 55 poolonderzoekers de komende anderhalve week een wetenschappelijke bootreis gaan maken. Maar vlak voor de landing breekt even het wolkendek, en zien we een glimp van de paar honderd houten huizen die samen de "hoofdstad" Longyearbyen vormen.
Even later in het dorp is het een drukte van Nederlandse onderzoekers, onmiddellijk herkenbaar aan de zeeblauwe expeditiejassen. Iedereen is druk bezig met voorbereidingen en de laatste inkopen. Het is een bont gezelschap van ecologen, geologen, biologen en klimaatonderzoekers, ieder met hun eigen missie.
Smeltend ijs
Zelf ga ik op een gletsjer in het oosten van Spitsbergen een weerstation plaatsen, dat met een satellietverbinding de komende vijf jaar gegevens gaat doorsturen over het weer en het smelten van het ijs. Daarmee kunnen we meten hoe snel de gletsjers bijdragen aan de stijging van de zeespiegel.
Peter Kuipers Munneke staat de pers te woord voordat de Nederlandse poolexpeditie vertrekt ANP
Door het zee-ijs en het koude oceaanwater aan de oostkust is het klimaat heel anders dan aan de relatief warme westkust. Ik vermoed dat de gletsjers in het oosten in een heel ander tempo op de opwarming van het noordpoolgebied reageren dan de gletsjers in het westen. Maar zeker weet ik dat niet, omdat er nooit eerder gletsjers in dit ontoegankelijke gebied zijn bestudeerd.
Ploeteren
Ergens in de komende dagen brengen rubberboten ons aan land, zodat wij het weerstation kunnen opzetten. Vanaf de kust is het nog vijf tot acht kilometer ploeteren over de toendra en de gletsjer. In totaal dragen we zeventig kilo materiaal, instrumenten en gereedschap. We hebben geen idee wat we aantreffen. Misschien moeten we door riviertjes waden, mogelijk is de grond heel zompig. Gelukkig hebben we 24 uur daglicht zodat we dag en nacht kunnen doorwerken.
Op het schip waarop we verblijven zijn de mogelijkheden voor communicatie beperkt. Toch ga ik proberen op NOS.nl een dagboek bij te houden van de reis. Natuurlijk over het onderzoek, maar ook over dagelijkse gebeurtenissen, en - hoe kan het ook anders - het weer. Daarnaast ben ik iedere werkdag te horen in het Radio 1 Journaal tussen 16.30 en 18.00 uur.
Een verblijf op de Noordpool is aan strikte regels gebonden. De belangrijkste: geen blijvende sporen achterlaten, niets meenemen en als er een ijsbeer wordt gesignaleerd gaan we niet aan land.
Voor de meeste wetenschappers die mee zijn met de Scientific Expedition Edgeøya Spitsbergen-expeditie (SEES) wordt er niets nieuws verteld tijdens de veiligheidsbriefing aan boord van het expeditieschip. Het zijn doorgewinterde poolonderzoekers die wel weten hoe het werkt. Maar voor veel toeristen die mee zijn, ligt dat toch wat anders. Het toerisme neemt toe op de Noordpool. Voor hen heeft de Associatie voor Noordpoolcruises (AECO) strenge regels opgesteld.
Hondsdolheid
"Dat is geen overbodige luxe", vertelt expeditieleider Jan Belgers.: "Er zijn toeristen die hun naam met verf op de rotsen hebben gekalkt. Ze draaiden op voor de schoonmaakkosten en die kunnen in dit afgelegen gebied flink oplopen."
Het meenemen van stenen, fossielen of delen van een skelet is ook uit den boze. Het is sowieso niet aan te raden om kadavers aan te raken, omdat er hondsdolheid voorkomt op Spitsbergen.
Ook mogen er geen planten of bloemen worden geplukt. En een dier heeft op de Noordpool altijd voorrang. Je houdt afstand. Dat is zowel in het belang van het dier als de bezoeker, want een nieuwsgierige ijsbeer kan behoorlijk gevaarlijk zijn.
Disneyficatie
De toeristen krijgen vervolgens te horen wat ze moeten doen als er toch een ijsbeer in de buurt komt: vooral heel goed naar de gids luisteren. Die is bewapend, maar zal alleen in het uiterste geval zijn geweer gebruiken. "We zijn hier niet om ijsberen te schieten", zegt Belgers. "Je kunt er zelfs voor vervolgd worden."
Elk ijsbeerincident wordt door de lokale autoriteiten onderzocht. Belgers waarschuwt voor wat hij noemt de 'disneyficatie' van de ijsbeer: "Het is geen film, ze zijn niet aaibaar. Ze zijn gewoon gevaarlijk." Een kans om al het geleerde in de praktijk te brengen, krijgen we vandaag niet, want een geplande landing op de kust gaat niet door. U raadt het al: vlak voordat de rubberbootjes te water worden gelaten wordt er een ijsbeer gesignaleerd.
Aan boord van het schip lijkt het soms een grote catwalk met fleece truien, Goretex-broeken en dikke gevoerde winterjassen. Er zijn een paar oudere heren die daar met blauwe wollen visserstruien sterk bij afsteken. Dit zijn de drie Spitsbergenveteranen, die vanaf midden jaren 60 bijna twintig jaar onderzoek hebben gedaan op Edgeøya, een eiland in het oosten van Spitsbergen.
Gesprek met Peter Kuipers Munneke
Ko de Korte, Piet Oosterveld, Paul de Groot en wijlen Eric Flipse. In 1968 kwamen ze voor het eerst op Edgeøya, om onderzoek te doen naar ijsberen. Ze zouden er overwinteren. En daar moesten ze zelf een onderkomen voor bouwen. Het was een barre en avontuurlijke tijd. Maandenlang in het donker. Afgesloten van de buitenwereld, met temperaturen tot min dertig graden.
Vandaag gaan de overwinteraars, zoals ze worden genoemd, voor het eerst samen terug naar onderzoeksstation Kapp Lee. Ze willen kijken of er in de afgelopen decennia iets veranderd is op deze extreem afgelegen plek.
Platzak
Eén ding is in ieder geval anders: de reis naar Edgeøya. In 1966 ging Ko de Korte voor het eerst op weg naar Spitsbergen. Die reis duurde lang. Heel lang. "Als biologiestudent liftte ik platzak naar Bodø, Noord-Noorwegen", zegt De Korte. "Daarvandaan reisde ik op een van de kolenschepen mee naar Spitsbergen. Om de overtocht te verdienen werkte ik in de keuken en de kombuis. De reis duurde in totaal ruim twee weken."
De Korte merkt dat het gebied verandert. In Hornsund kon je in de jaren 70 een gletsjer oversteken om van west naar oost te komen. Dat was een wandeling van 25 kilometer. Nu is het nog tien. En binnenkort ligt er alleen nog open water: de zuidelijkste punt van Spitsbergen wordt dan een eiland.
Waarschijnlijk hebben de meeste wetenschappers aan boord van de Ortelius vannacht gedroomd over alle mooie wetenschappelijke gegevens die ze gisteren hebben verzameld. Of over de adembenemend mooie natuur die we gisteren hebben gezien. Maar ik niet. Ik heb vannacht wel honderd keer gedroomd over steile gletsjers, over ontbrekende onderdelen van het weerstation, over zware sneeuwbuien.
Vandaag is namelijk de dag van de waarheid voor mijn onderzoek. En daarvoor ben ik wel licht gespannen. We varen op dit moment met het schip van Edgeøya naar het oosten van het hoofdeiland. Daar ligt de gletsjer waarop wij een volautomatisch weerstation gaan installeren. Dat wordt een flinke klus.
Flink sjouwen
Door nauwkeurige bestudering van satellietfoto's hebben we een route gepland, zo snel mogelijk het ijs op. Daar kunnen we, met stijgijzers onder onze bergschoenen, veel gemakkelijker lopen dan over het heuvelachtige, broze puinmateriaal dat aan de zijkanten van de gletsjer ligt.
Toch blijft het flink sjouwen: verdeeld over vier rugtassen nemen we ruim zeventig kilo bagage mee. En niet allemaal ideaal verpakt: sommige masten steken ruim een meter boven de rugtas uit.
Gegevens verzamelen
Als vanmiddag het weerstation - hopelijk - eenmaal staat, zal het de komende vijf jaar automatisch gegevens verzamelen. Die worden per dag via een satelliet doorgestuurd naar Nederland. Temperatuur, wind, sneeuwval, en natuurlijk de smelting van de gletsjer. Zo hopen we te begrijpen hoe de gletsjers in het oosten van Spitsbergen reageren op een warmer poolklimaat.
Vandaag is de cruciale dag. Ik pak nog even mijn kleding, gereedschap en proviand. En dan gaan we het ijs op. Samen met mijn collega's Willem Jan van de Berg en Stefan Ligtenberg, twee gidsen en de cameraploeg van de NOS.
Toen ik vanochtend opstond en uit mijn patrijspoort keek, zag ik dat we omringd waren door pakijs. Grote schotsen zee-ijs die vannacht met de oceaanstroming onze kant opgedreven zijn. Over het pakijs vliegen vogels af en aan, omdat er veel voedsel te halen valt. Plankton en kleine kreeftjes verschuilen zich namelijk graag in de gaten en kieren van de ijsschotsen.
Martine van den Heuvel en Andrea Sneekes, beiden zeebiologen van onderzoeksinstituut IMARES, trokken er vanochtend in een rubberboot op uit om watermonsters met kleine diertjes te verzamelen. Sneekes: "Het is iedere keer weer geweldig spannend om te zien wat er in het net zit. We gebruiken speciale netten die alle diertjes vangen groter dan 50 micrometer, waaronder ook slakjes en ribkwalletjes."
Kwetsbaar
In het mobiele laboratorium op het achterdek van het schip staan petrischaaltjes en reageerbuisjes vol krioelend leven. Van den Heuvel en Sneekes onderwerpen de beestjes aan verschillende concentraties olie, en aan chemicaliën die gebruikt worden om olievlekken sneller op te laten lossen na een olieramp.
"Nu in het Arctisch gebied steeds vaker naar olie geboord wordt, zullen dit soort stoffen vaker in het water terechtkomen", vertelt Van den Heuvel. "Doordat de voedselketen in het Arctisch gebied uit maar weinig soorten bestaat, is de natuur hier extra kwetsbaar. Sterft het plankton uit na een olieramp, dan raakt dat alle leven hier."
Zeesneeuw
Sneekes en Van den Heuvel doen ook onderzoek naar zeesneeuw. Dat is een schuimachtige substantie van eiwitten die kan ontstaan als oplosmiddelen in contact komen met algen en plankton. Bij de olieramp in de Golf van Mexico in 2010 zagen zeebiologen dat er een grote hoeveelheid zeesneeuw op de bodem terechtkwam. Dat sleurde veel microscopisch leven mee de diepte in en verstikte vervolgens het bodemleven.
"We kijken of er met Arctische plankton en algen ook zeesneeuw kan ontstaan. Over een paar dagen hoop ik dat in mijn reageerbuisjes te kunnen zien", zegt Van den Heuvel.
Vanochtend ging ik met een onderzoeksteam van geologen aan land op het eiland Barentsøya. Door de grijze mist en tussen het pakijs bereikten we uiteindelijk de kust. Vanaf het strand was het nog 200 meter sjouwen met zware blauwe kisten naar een klein meertje op het eiland. Al vele duizenden jaren staat dat meertje niet meer in verbinding met de zee. Daardoor heeft zich op de bodem jaar na jaar, laag voor laagje, een dik pakket slib kunnen vormen. Geoloog Wim Hoek en zijn team van de Universiteit Utrecht gaan met een holle boor dit sediment voorzichtig uit de bodem van het meertje halen.
Wankel
Met een grote luchtbedpomp, gekocht bij een kampeerwinkel, blaast Hoek een klein plastic rubberbootje op. Drie van zijn collega's stappen voorzichtig het wankele bootje in en peddelen een paar honderd meter over het water. Met een sonar zoeken ze een plek waar ze goed kunnen boren.
In het sediment zitten plantenresten, kleideeltjes, dode algen en plankton keurig opgestapeld, het oudste materiaal onderin en het jongste boven. Met speciale laboratoriumtechnieken kan Hoek zien hoe het klimaat hier is veranderd.
"Het sediment is een prachtig klimaatarchief. Ik weet niet hoe dik de sedimentlaag is, maar ik hoop in ieder geval laagjes uit de vroege Middeleeuwen te kunnen vinden. Misschien was het in die tijd iets kouder en natter. Dat zou de grote Europese volksverhuizingen tussen 300 en 700 na Christus kunnen verklaren. In die tijd zijn ook veel extra rivieren ontstaan, zoals de IJssel. Maar wat we hier precies gaan vinden is een grote verrassing."
Afgelegen
Het is een gek gezicht, zo'n dobberend speelgoedbootje in de kou en de mist in dit onherbergzame landschap. Maar het is juist de isolatie van Spitsbergen die Hoeks onderzoek mogelijk maakt. Hoek. "In Nederland hadden we ook mooie klimaatarchieven in de turf, maar die hebben we in de vorige eeuw allemaal opgestookt in kachels. Je moet nu naar dit soort afgelegen plaatsen toe om nog onverstoorde sedimenten te vinden."
Door een spookachtig landschap, waar koude flarden mist over de oranjebruine toendra zweven, maak ik vandaag met een groep wetenschappers en toeristen een lange wandeling. Ineens zien we achter een heuvel bij de baai damp opstijgen. Een grote groep walrussen misschien? Opgewonden maar ook een beetje bezorgd loopt onze gids vooruit om een kijkje te nemen. Opgelucht komt hij even later bij ons terug: het is rook van een kampvuurtje. Ernaast op de toendra liggen drie kajaks, er staat een tent, en er zit een vrouw van amper 25 jaar.
40 uur peddelen
Ze komt uit Nieuw-Zeeland, en samen met twee landgenoten en vier Noren blijken ze de eerste groep die er in lijken te slagen om per kajak om Spitsbergen heen te varen. Ze vertelt: "Twee maanden geleden zijn we uit Longyearbyen vertrokken. We hebben deze tocht zes jaar lang voorbereid. Het stuk rond Nordaustlandet was veruit het lastigst en het gevaarlijkst."
Daar ligt de grootste ijskap van Spitsbergen, en de zuidkust is een verticale ijswand van 200 kilometer lang. "We moesten 40 uur non-stop doorpeddelen voordat we ergens op een rotspunt op adem konden komen." Daarmee vergeleken is hun eerstvolgende oversteek, 15 uur van Edgeøya terug naar het hoofdeiland over het wijde Storfjorden, een peulenschilletje.
"In de afgelopen twintig jaar zijn een paar eerdere pogingen op niets uitgelopen", vertelt onze expeditieleider Jan Belgers. "Vijftien jaar geleden zijn twee Noren een houten hut in gevlucht toen ze een ijsbeer zagen. Die heeft vervolgens hun kajaks aan gort geslagen. Na drie weken wisten ze de aandacht te trekken van een helikopter die overvloog."
Volgens Belgers zijn ijsberen en walrussen voor kajakkers een groot probleem. "Ze vallen gemakkelijk aan en zijn niet bang voor mensen." Ook deze groep heeft in totaal 40 ijsberen gezien, sommige op minder dan honderd meter.
Fruit
We laten ze achter met een paar chocoladerepen en vers fruit. Dat hadden ze al een tijdje niet meer gehad. Daarna moeten we weer verder, nog 12 kilometer naar de plaats waar wij opgepikt worden. We waanden ons hele avonturiers, maar na dit verhaal voelen we ons weer gewone wandelaars.
Vanochtend voer ik in een rubberboot langs de kust van Edgeøya, het eiland waar de onderzoeksboot nu al een week ligt. Op het strand, bij een oude, dichtgetimmerde jagershut, lag een groep van wel honderd dampende walrussen in de zon. Mooi en symbolisch; een lange neus naar de jagers.
Sinds een internationale commissie van poollanden de jacht op ijsberen en walrussen verbiedt, is hun aantal toegenomen. Een onderzoek van de Nederlandse overwinteringsexpeditie op Edgeøya in 1968-69 was de directe aanleiding voor het jachtverbod. Door ijsberen te verdoven, konden de onderzoekers destijds merktekens aanbrengen om ze te volgen. Van de twaalf ijsberen die zij in de winter hadden gemerkt, zijn er de volgende zomer vier afgeschoten aan de westkust. De druk op de populatie bleek dus enorm, en veel groter dan gedacht.
Herstel
Vanwege het jachtverbod zijn er weer veel meer ijsberen in dit deel van het Arctisch gebied. Maar bioloog Maarten Loonen van de Rijksuniversiteit Groningen vreest dat dit herstel van korte duur is. "Het verdwijnen van het zee-ijs is een grote bedreiging voor de walrus en de ijsbeer", zegt hij.
En dat zee-ijs verdwijnt snel. Sinds 1980 is de hoeveelheid ervan met ruim 60 procent afgenomen. Loonen vervolgt: "Jonge ijsberen kunnen na het zogen niet snel genoeg meer het ijs op om groter te worden, omdat het ijs tegenwoordig al veel vroeger in het seizoen weg is. De walrus, die iets minder aaibaar is maar net zo bedreigd, leeft van bodemdiertjes die op hun beurt afhankelijk zijn van de rijke algengroei tussen het pakijs. Met het verdwijnen van het ijs zullen zij hun leefwijze radicaal moeten veranderen om te overleven."
Graatmagere ijsbeer
Via de portofoon horen we dat er een paar kilometer verderop een ijsbeer loopt. Een prachtig dier, zie ik als we hem naderen. Adembenemend om zo dichtbij te komen.
Onze gids maakt duidelijk dat dit exemplaar het moeilijk krijgt. Hij is nu al graatmager, en pas in januari komt het ijs terug. Tot die tijd is hier op het land maar weinig te eten.
Op dit moment liggen we in de Hornsund, een diep en betoverend fjord, uitgesleten door breed stromende gletsjers. We zijn al op de terugweg van het eiland Edgeøya naar de hoofdstad van Spitsbergen Longyearbyen. Daar verwacht de kapitein morgenochtend vroeg aan te komen.
Voor de meeste wetenschappers zit het werk op Spitsbergen erop. Alleen de zeebiologen nemen nog wat laatste watermonsters en ronden hun experimenten in het lab op het helikopterdek af. De komende maanden begint het echte wetenschappelijke werk: gegevens analyseren, artikelen schrijven en de vergaarde kennis delen met de rest van de wereld.
Wetenschapper voor één dag
Ondertussen waren er ook zo'n vijftig toeristen aan boord, die zich hadden ingeschreven voor deze bijzondere Arctic Academy. Het gaf hun een kans om te leren over het poolgebied en om hier en daar een helpende hand te bieden bij het onderzoek.
Het werd een vertrouwd gezicht: toeristen die knielend in de zompige toendra tussen het mos en onder steentjes kleine beestjes verzamelden voor de twee insectenbiologen aan boord. Sommigen waren voor één dag archeoloog en hielpen met het onderzoeken van de restanten van Russische jagershutten uit de achttiende eeuw.
Ook voor de wetenschappers was veel te zien onderweg. Af en toe was er tijd voor het bekijken van al het leven dat hier in het korte zomerseizoen te zien is.
Dat dierenleven houdt zich niet aan het programma aan boord. Zo gebeurde het regelmatig dat diners en lezingen werden onderbroken door de onverbiddelijke lokroep van de intercom: "Drie Noorse vinvissen aan bakboord! Drie Noorse vinvissen aan bakboord!", waarop tientallen telelenzen en verrekijkers zich naar het buitendek van het schip haastten.
Poolexpeditie op tv
Vooral door de adembenemend mooie filmbeelden van cameraman Ruben Kocx hoop ik dat de schoonheid van het landschap en de natuur ook bij u in de huiskamer doordringt. Vrijdag en zaterdag kunt u de reportages van deze onderzoeksreis zien in de NOS Journaals van zes en acht uur. En natuurlijk op NOS.nl.
Het klimaatdebat leek even te zijn geluwd, maar werd onlangs nieuw leven ingeblazen door prominenten als president Obama en de paus.
Omdat een goed debat niet mogelijk is zonder feiten, is het werk van klimaatwetenschappers weer meer dan ooit cruciaal. Op 17 augustus
vertrek ik op expeditie naar Svalbard om onderzoek te doen naar de effecten van klimaatverandering. De komende weken zal ik verslag doen
van mijn avonturen op deze blog.
An Inconvenient Truth
Het is najaar 2006 en de hele wereld is in de ban van een bijzondere film: An Inconvenient Truth van Amerikaans politicus Al Gore.
Ik studeer op dat moment omgevingswetenschappen aan de Wageningen Universiteit in Nederland en ben net aan mijn derde jaar begonnen.
Onze universiteit vindt de film zo belangrijk, dat studenten er gratis naartoe mogen. Dat doen we natuurlijk en de film laat op mij en
vele andere studenten een blijvende indruk achter.
Opvallend genoeg zwakt de interesse in klimaatverandering bij het brede publiek in de jaren die volgen juist steeds verder af. Een
ogenschijnlijk belangrijker probleem doet zich voor: de schuldencrisis. Plotseling is er nergens geld meer voor, vrezen mensen voor hun job,
kunnen hypotheken niet langer betaald worden. Klimaatverandering? Tja. Iets waar je aandacht voor kunt hebben zolang het geld rijkelijk rolt,
maar niet in deze tijden. En ach, het zal toch allemaal wel meevallen met dat klimaat?
'Geloof jij daar nu echt in?'
Intussen modelleer ik in mijn eerste job bij een ingenieursbureau toekomstige rivierafvoeren van Rijn en Maas onder invloed van een veranderend klimaat.
Later besluit ik me meer op het verleden klimaat te richten, want: hoe 'normaal' is nu eigenlijk die wereld waar we tegenwoordig in leven?
Hoe gedroeg het klimaat zich vroeger; honderd, duizend, een miljoen jaar geleden? Hoe snel veranderde het klimaat destijds en wat voor gevolgen
had dat? Interessante en belangrijke vragen, willen we het klimaat en de gevolgen van klimaatverandering vandaag de dag beter begrijpen.
'Deze winter was zo koud, dan zal die zogenaamde opwarming toch zeker wel meevallen?'
Dat het algemene begrip voor klimaatverandering als een reëel probleem juist steeds verder afneemt, merk ik echter ook. Vaker en vaker worden mij,
de klimaatwetenschapper, op feestjes vragen gesteld als: 'Geloof jij nu eigenlijk echt in die klimaatverandering?' of 'Deze winter was zo
koud, dan zal die zogenaamde opwarming toch zeker wel meevallen?'
Ik probeer uit te leggen dat klimaatverandering niet iets is waar 'je in gelooft' maar waar wetenschappelijke consensus over bestaat. Dat
klimaat een langjarig gemiddelde is en dus niet veel hoeft te zeggen over het weer vandaag of zelfs dit jaar. Dat het klimaat een zeer complex
systeem is waarin een bepaalde verandering niet per definitie een eenduidig of onmiddellijk gevolg hoeft te hebben.
'Het is gewoon geen prettig idee dat het klimaat inderdaad verandert door ons eigen toedoen, en dat de veranderingen desastreuze gevolgen
kunnen hebben'
Over het algemeen stuit ik op scepsis. Het valt ook niet mee om een ingewikkeld onderwerp als de werking van het klimaat begrijpelijk uit te
leggen tussen een gin en tonic en een rode wijn door. En, zoals Al Gore het al zo mooi verwoordde, is het gewoon geen prettig idee dat het klimaat
inderdaad verandert door ons eigen toedoen, en dat de veranderingen desastreuze gevolgen kunnen hebben.
De comeback van het klimaatdebat
Toch is daar ineens de zomer van 2015. Schijnbaar uit het niets beginnen prominente figuren als de paus, Hillary Clinton en president Obama het
klimaatdebat weer leven in te blazen. Klimaatverandering blijkt ineens toch een geaccepteerd feit te zijn en de urgentie om er iets aan te doen wordt onderstreept.
Wellicht hebben de klimaatrampen in Amerika, die elkaar in steeds sneller tempo lijken op te volgen, er iets mee te maken. Langdurige overstromingen
in Texas, overmatige bosbranden in Alaska, een droog Californië dat al een jaar aan regenval mist sinds 2012: geen zaken die zomaar onopgemerkt voorbij gaan.
Als klimaatwetenschapper ben ik uiteraard verheugd over het feit dat zulke prominente personen nu eindelijk erkennen dat er consensus bestaat over het
feit dat klimaatverandering echt gaande is. Een zeer belangrijke eerste stap in de strijd tegen klimaatverandering en al zijn gevaarlijke effecten. Het
informeren van het brede publiek over klimaatverandering en de effecten van klimaatverandering op onze leefwereld zie ik als een belangrijke tweede stap,
te zetten door experts in alle mogelijke velden van de klimaatwetenschap.
Expeditie naar Svalbard
Een deel van deze morele taak als klimaatwetenschapper zal ik zelf op me nemen door vanaf 17 augustus een kleine twee weken mee te gaan op een expeditie
naar Edgeøya, een eiland dat deel uitmaakt van de archipel Svalbard (Spitsbergen). De expeditie, genaamd SEES (Scientific Expedition Edgeøya Spitsbergen)
wordt georganiseerd door het Arctisch Centrum van de Rijksuniversiteit Groningen in samenwerking met het Willem Barentsz Poolinstituut.
Naast ongeveer 50 wetenschappers van zeer divers pluimage zullen ook bekende Nederlanders meegaan (politici, kunstenaars, documentairemakers, een weerman
bekend van de nationale televisie), die allemaal op hun eigen manier verslag zullen leggen van hun ervaringen. We proberen daarmee het brede publiek te
informeren over klimaatverandering en de effecten daarvan, zelfs op een afgelegen, ongerepte uithoek als Svalbard.
Ik zal me bezighouden met een onderzoek naar de effecten van klimaatverandering op de vegetatie van Edgeøya sinds het begin van de industriële revolutie.
Dat zal ik onder andere doen door stuifmeelkorrels te bestuderen die jaar na jaar opgeslagen worden in de sedimenten van kleine meertjes op het eiland. De
toegang tot internet zal jammer genoeg beperkt zijn tijdens deze expeditie, maar ik zal proberen regelmatig verslag uit te brengen van deze bijzondere reis.
Als enig expeditielid uit België zit ik op maandagmorgen op mijn vlucht vanuit Brussel naar Oslo.
Het voelt onwerkelijk dat ik die avond aan zal komen op een plek die een dikke duizend kilometer van de noordpool af ligt en de komende dagen zo'n vijftig
andere wetenschappers zal gaan ontmoeten die samen met mij aan de expeditie gaan deelnemen.
In Oslo moet ik acht uur wachten op mijn vlucht naar Longyearbyen, de hoofdstad van Spitsbergen. Acht lange uren die vele malen korter lijken doordat ik niet
het enige expeditielid ben dat die avond dezelfde vlucht naar Longyearbyen zal nemen. Ik kende voor de expeditie de andere expeditieleden niet of nauwelijks,
maar na Oslo is daar al flink verandering in gekomen.
Om negen uur 's avonds vliegen we eindelijk richting het noordelijkste puntje van Europa. In Oslo schemert het. Het is prachtig weer en in de avondzon glinsteren
de talloze meren in het Noorse landschap op. Het uitzicht op de fjordenkust van Noorwegen is spectaculair. Na anderhalf uur vliegen gebeurt er iets schijnbaar
tegennatuurlijks: het wordt weer lichter!
Ter hoogte van Spitsbergen krijgen we door het wolkendek heen zo nu en dan een 'sneak-preview' van het landschap te zien. Brede gletsjers strekken zich onder ons
uit tussen de pikzwarte bergen, vermengen zich met elkaar, monden uit in zee. Als het vliegtuig tijdens de landing door het wolkendek gaat, is de opwinding bij
iedereen voelbaar. Daar ligt het dan, een verlaten maar adembenemende bruin-zwart-witte wereld, waar de natuur regeert en mensen slechts op bezoek zijn.
Gletsjerdynamiek
Een gletsjer van het Europese vasteland heeft meestal een helder wit besneeuwd bovengebied, met blauwwitte gletsjertongen aan het uiteinde. Dit komt doordat nieuwe
sneeuw accumuleert in het bovenste gedeelte van de gletsjer, terwijl de gletsjer netto ijs verliest (ablatie) in het onderste gedeelte, wat resulteert in een blauwe
kleur. De ratio tussen het accumulatiegebied en het ablatiegebied is in het geval van een gezonde gletsjer ongeveer 70/30. Gezonde gletsjers zijn in evenwicht,
wat betekent dat ze niet krimpen.
Wat opvalt als je de gletsjers van Spitsbergen vergelijkt met die van bijvoorbeeld Noorwegen en de Alpen, is dat ze er veel 'viezer' uitzien. Ze zijn bedekt met
stof en stenen, waardoor ze niet wit meer zijn. Dit is een indicatie dat er relatief weinig sneeuw valt op het accumulatiegebied van de gletsjers en ze netto dus ijs verliezen.
Een puinbedekte gletsjer vlakbij Longyearbyen (Foto: Stefan Ligtenberg)
Klimaatmodellen en meetstations
Als de gletsjers en ijskappen van Spitsbergen zouden smelten, zou niet alleen een uniek gebied verloren gaan, maar zou de zeespiegel daar ook 24 mm door stijgen.
Maar ook al zien we dat de gletsjers aan het smelten zijn, hoe snel de gletsjers op Spitsbergen zullen smelten en hoe ze zich gedragen, dat weten we niet precies.
Dit heeft meerdere oorzaken.
Ten eerste ligt Spitsbergen op het grensvlak van warme golfstroom en poolzee, waardoor het water rond west Spitsbergen bijvoorbeeld zo'n 10 graden warmer is dan
het water rond oost Spitsbergen. Dit maakt het gebied moeilijk eenduidig te modelleren. Ten tweede zijn er op oost Spitsbergen geen meetstations. Gletsjerklimaat
is in dit gebied dus nooit gemeten, waardoor klimaatmodellen voor dit gebied op geen enkele manier gevalideerd kunnen worden. Belangrijk werk te doen dus!
Deze klus wordt opgepakt door onderzoekers Stefan Ligtenberg en Willem Jan van de Berg van het IMAU in Utrecht. Ergens de komende dagen zullen zij proberen een
weerstation op het oostelijk gedeelte van Spitsbergen te plaatsen. Makkelijker gezegd dan gedaan, want een gletsjer op klimmen met een weerstation onder je arm,
een weerstation op een gletsjer opzetten en vervolgens weer teruglopen, dat doe je niet zomaar. En als er een ijsbeer aan wal gesignaleerd wordt, dan mag je aan
de hele klus niet eens beginnen!
Ik zal de voortgang van het onderzoek van Stefan en Willem Jan in de komende blogs zeker melden! Ben je geïnteresseerd in het werk van deze wetenschappers? Ook
Stefan houdt een
blog
bij.
De eerste avond aan boord van het expeditieschip de Ortelius was direct de vuurdoop: de deining op zee was zo
hevig dat je in de boeg het schip met veel geweld op de golven kon horen vallen. Ongeveer de helft van alle passagiers aan boord werd zeeziek, in allerlei gradaties...
Op de derde expeditiedag komen we dan eindelijk aan bij Edgeøya. Als Spitsbergen al het einde van de wereld is, dan is Edgeøya het einde van het einde van de
wereld. In de kalme blauwe zee drijven talloze ijsschotsen. Alleen de ruïnes van het Nederlandse Kapp Lee poolstation dat hier ooit heeft gestaan herinneren nog aan menselijke aanwezigheid.
Omdat ik zelf nog niet met mijn eigen onderzoek kan beginnen op deze locatie, besluit ik mee te gaan met een wandeltocht die vanuit de expeditie wordt georganiseerd.
Met zodiacs worden we naar Kapp Lee gebracht. Walrussen liggen hier op het strand te zonnen, een poolvos schiet weg tussen de rotsblokken. De enige geluiden die je
hier hoort zijn het klotsen van de golven tussen de ijsschotsen en het krijsen van meeuwen. Uiteindelijk zien we in de verte een ijsbeer waardoor we weer moeten omkeren.
Vegetatieveranderingen in het Arctisch gebied
Het is moeilijk om je op een verlaten plek als deze voor te stellen dat zaken als klimaatverandering werkelijk aan de orde zijn. Het lijkt iets voor een andere wereld.
Toch lijken de bevindingen van René van der Wal van de Aberdeen University op het tegendeel te wijzen. Hij heeft vandaag in dit gebied vegetatiemetingen uit 1977 herhaald
en tot zijn grote verbazing is de vegetatie in de tussentijd onherkenbaar veranderd.
In Rosenbergdalen werd een kleine 40 jaar nog een heel open pioniersvegetatietype waargenomen. De stenige bodem was destijds nog goed waar te nemen tussen de verschillende
planten. Hoe anders is dit anno 2015: dikke moslagen domineren nu het gebied. Diep wortelende planten zoals die in de pioniersvegetatie veel werden gevonden, zijn nauwelijks meer aanwezig.
Het nieuwe vegetatietype produceert veel meer biomassa dan het oude. Dit is een erg interessant gegeven, als je weet dat productie van biomassa in het Arctisch gebied
over het algemeen een zeer moeizaam proces is. Nutriënten zijn meestal niet ruimschoots aanwezig en ook is er vaak een tekort aan water omdat het er weinig regent.
Hierdoor groeien planten over het algemeen maar langzaam en verandert het Arctisch ecosysteem traag. Waar komt dan die nieuwe biomassa ineens vandaan?
De meest voor de hand liggende verklaring die René kan bedenken, is dat er meer nutriënten in het ecosysteem zijn gekomen door een toename in aantallen vogels in het gebied.
Deze toename heeft waarschijnlijk zijn oorsprong in een opwarmend klimaat, dat het broedseizoen heeft verlengd. Zelfs een broedseizoen dat slechts een week of twee langer is,
kan voor sommige vogels het verschil maken of zij in dit gebied kunnen broeden of niet. Het gebied is dus mogelijk veel aantrekkelijker geworden door vogels en de extra
nutriënten die deze vogels uitscheiden kunnen een enorme impact hebben op een ecosysteem dat gewend is het met weinig voedingsstoffen te doen. Opportunistische mossen kunnen
flink van deze nutriënten profiteren en gaan de competitie aan met de oorspronkelijke pioniersvegetatie.
Of deze hypothese ook de juiste is, kan René niet met zekerheid zeggen. Het is ook mogelijk dat er door opwarming van het klimaat meer water beschikbaar is gekomen in het
gebied door smelt van permafrost, waardoor de mossen beter kunnen gedijen. Ook een toenemende predatiedruk door rendieren kan een effect op de vegetatie hebben. Dit laatste
lijkt René echter het meest onlogische scenario, omdat bijvoorbeeld de drastische verandering in slechts 40 jaar heeft plaatsgevonden en de moslaag bij grote predatiedruk
van rendieren naar verwachting dunner zal zijn. Ook kunnen de effecten die in Rosenbergdalen zijn waargenomen erg lokaal zijn, wat René overigens niet verwacht.
De vegetatie in het Arctische gebied lijkt dus aan grote veranderingen onderhevig te zijn. Waar vroeger werd aangenomen dat dit vegetatietype erg stabiel was, lijkt
klimaatverandering indirect de Achilleshielen van dit vegetatietype te beïnvloeden: nutriënten- en watertekort. Redenen genoeg om Arctische vegetatie, volgens René een
weinig bestudeerd vakgebied, goed onder de loep te nemen, zodat we beter kunnen begrijpen wat er zich nu werkelijk afspeelt in dit schijnbaar toch gevoelige gebied.
De afgelopen dagen kon ik voor mijn eigen onderzoek niets doen. En al was het een voorrecht om de toeristische wandelingen
mee te maken en al die bijzonderheden te zien, ik had toch wel erg veel zin om zelf ook iets voor mijn onderzoek te doen. Zondag was het dan eindelijk zo ver: het steken van
sedimentkernen in een meertje aan de zuidkant van Barentsøya stond op het programma.
De eerste tegenslag begon al 's morgens, toen bleek dat er te veel pakijs lag om aan land te gaan op de plek die we hadden voorbereid. De landingsplaats werd verplaatst van de
zuidkant van het eiland naar de noordkant van het eiland. Deze plek hadden we niet van tevoren bestudeerd, maar op de -niet erg gedetailleerde- kaart van het gebied konden we
zien dat er op ongeveer een kilometer van de kust een behoorlijk meer lag. Dat zouden we gaan bemonsteren: op een expeditie als deze moet je iedere kans benutten.
Gewapend met drie grote zware kisten van de Universiteit Utrecht liepen we door het drassige veen, bij een graad of twee, mist en lichte regen. Zwaar, maar voor het goede doel.
Vreemd genoeg waren we na ruim een kilometer ploeteren nog steeds niet bij het meer aangekomen. Een paar mensen liepen zonder de kisten vooruit om het gebied te verkennen en het
meer te zoeken, maar zonder direct resultaat. De gps werd erbij gehaald. Het meer bleek nog vijfhonderd meter naar rechts te liggen, bergopwaarts, door nog drassiger gebied.
De kisten werden neergezet en de meertjesexpeditie voor die dag opgegeven.
Ik kreeg een flashback naar 'Nooit meer slapen' van Hermans, een must-read voor iedereen die veldwerk doet, gaat doen of wil voelen hoe het kan zijn. Zonder essentiële luchtfoto's
trekt de slecht voorbereide hoofdpersoon naar het hoge noorden van Noorwegen, geteisterd door middernachtszon, horden muggen en drassige omstandigheden. Uiteraard lukt het hem niet
om zijn onderzoeksvraag te beantwoorden; iets wat je als lezer vanaf het begin ziet aankomen.
Hoe ongeloofwaardig had dat boek me ooit geleken. En hoe vaak is de geloofwaardigheid van dit boek sindsdien al bevestigd. Veldwerk, een expeditie: onverwachte omstandigheden zorgen
er vrijwel altijd voor dat je van je oorspronkelijke plan moet afwijken en moet overstappen op een plan zonder goede voorbereiding, soms tegen beter weten in.
Gelukkig kan het ook soms meezitten. Het IMAU-team met Stefan en Willem Jan heeft zaterdag met succes een weerstation kunnen plaatsen op een gletsjer op Spitsbergen. Een combinatie
van goede voorbereiding, geluk met het weer en het geluk geen ijsbeer te zijn tegengekomen. Hopelijk heeft ons meertjes-team vandaag ook meer geluk. We kunnen in ieder geval vandaag
wel landen op de zuidkant van Barentsøya.
Ter illustratie hoe snel dingen op een Arctische expeditie kunnen veranderen: het is vandaag toch nog twee keer onduidelijk geweest
of we nu wel of niet op de zuidkant van Barentsøya konden landen. Een horde toeristen van een andere boot die juist geland was op de plek waar wij naartoe wilden gaan en drie ijsberen
brachten tot twee keer toe de planning op het laatste moment nog in gevaar.
Een Arctisch meertje bemonsteren
Toch konden we uiteindelijk gelukkig aan onze eigen expeditie beginnen. Met zodiacs werden we door een zee vol ijsschotsen naar het mistige, koude vasteland gebracht. Het was dit
keer erg gemakkelijk om het meertje te bereiken: na een klim van zo'n 30 meter over een afstand van zo'n 200 meter waren we er al. Wat een verschil met gisteren!
Nadat we met behulp van sonar en een rubberbootje het diepteprofiel van het meertje in kaart hadden gebracht, hebben we op het diepste punt met behulp van twee gravity corers (die
steken zichzelf in het sediment door middel van de zwaartekracht, ofwel, je laat ze van een kleine hoogte in het sediment vallen), een piston corer (die moet je handmatig in het
sediment steken) en een guts (een halfopen metalen buis) sedimenten naar de oppervlakte gebracht. Sedimenten van 78 graden noorderbreedte, dames en heren!
We kunnen op dit moment helaas nog niet veel zien aan de sedimenten. De stuifmeelkorrels in de sedimentlagen kunnen we pas onderzoeken nadat we ze uit de sedimenten hebben gehaald en
onder de microscoop hebben gelegd. Hetzelfde geldt voor allerlei soorten algen, het organische stofgehalte van de sedimenten en chemische stoffen.
Paleo-reconstructies
Toch ben ik uiteraard erg benieuwd naar welke informatie er in de sedimenten opgeslagen ligt! Hoe heeft over de afgelopen 100, 200, 2000 jaar de vegetatie in dit gebied zich ontwikkeld?
Dat zal ik hopelijk met behulp van pollenanalyse kunnen vertellen. Ieder jaar weer wordt er namelijk vanuit de omliggende vegetatie pollen (stuifmeel) afgezet in het meer. Dit gebeurt
dit jaar, maar gebeurde ook vorig jaar, tien jaar geleden, duizend jaar geleden. Omdat de vegetatie waarschijnlijk anders was in die tijd, zitten er ook andere pollen in het sediment.
Hoe dieper in het sediment je dus teruggaat, hoe verder terug in de tijd je kunt kijken hoe de situatie destijds was.
Wim Hoek van de Universiteit Utrecht is bijvoorbeeld van plan duizenden jaren terug te gaan in de tijd, om de vegetatieontwikkelingen in dit gebied beter te begrijpen.
Naast vegetatiereconstructies kun je uiteraard ook talloze andere dingen reconstrueren. Bijvoorbeeld verstoringen in het milieu van het meer, wat algenbloei tot gevolg gehad kan hebben.
Tom van Hoof en Keechy Akkerman van TNO bekijken op die manier wat het effect is van verschillende olie-lekkages op Edgeøya tijdens de jaren 70 en hopen daarmee meer inzicht te krijgen
in de korte- en lange-termijneffecten van olielekkages op het Arctisch gebied.
Samenwerking en SEES
Het is misschien nog wel het mooiste als al deze interessante onderzoeken samengebracht kunnen worden. De waarnemingen van de vegetatiedeskundigen van een paar blogs geleden kunnen
bijvoorbeeld gecombineerd worden met de vegetatiereconstructies op basis van pollen. Het effect van olielekkages kan eigenlijk pas echt goed gereconstrueerd worden als daarnaast ook
een niet-vervuild meer onderzocht wordt. En zo zijn er nog veel meer samenwerkingsverbanden mogelijk.
Een expeditie als SEES brengt onderzoekers en onderzoek samen en creëert op die manier kansen voor belangrijk en origineel vervolgonderzoek. Helaas is dit soort grootschalige expedities
zeldzaam; het is duur en de organisatie ervan heeft veel voeten in de aarde. Daarom breng ik via deze weg graag het belang van dit soort expedities onder de aandacht. Als we echt verder
willen komen met de wetenschap, is het essentieel dat er over de grenzen van vakgebieden heen gekeken kan worden en dat dit ook gefaciliteerd wordt. Een oproep aan overheden en financiers dus!
Na zo veel regenachtige, mistige en koude dagen, brak gisteravond ineens de zon weer door en werd het extreem helder. Iets wat veldwerk doen een stuk aangenamer maakt. Twee
spiegelgladde meertjes bemonsteren met op de achtergrond een bergachtig gletsjerlandschap, terwijl de poolwilg in herfsttooi staat en de bodem bedekt met alle kleurschakeringen tussen
groen en rood, is zeker geen straf. 's Avonds op het schip rond een uur of half twaalf heb ik met een kop thee voor het eerst in ruim een week, heel erg langzaam, de zon zien ondergaan.
De hemel kleurde prachtig zachtroze en geel; betoverend in combinatie met een donkerblauwe zee waarin ijsschotsen drijven. Op de een of andere manier maakte die ondergaande zon me ook
wat melancholisch. De zomer op Spitsbergen komt ten einde, zoals de expeditie ook alweer bijna ten einde is.
Laatste onderzoeksdag
Vandaag zou het laatste onderzoek op land worden uitgevoerd, ware het niet dat er weer een ijsbeer gesignaleerd werd en we dus niet aan land mochten. Het werd dus een toeristische dag
voor ons en door met de zodiacs richting beer te varen werd van de nood een deugd gemaakt. Aangezien de sedimentenonderzoekers voor de meertjes al twee succesvolle bemonsteringsdagen
achter de rug hebben, was het voor ons niet zo erg dat we vandaag niet aan land konden. Voor sommige andere onderzoekers, zoals Elise van Winden en Jorien Vonk van de Universiteit Utrecht,
was het wel jammer. Zij hadden vandaag nog wat rivierwatermonsters willen nemen.
De hoeveelheid koolstof in het smeltwater van gletsjers en permafrost, wat terechtkomt in riviertjes, is namelijk nog nauwelijks onderzocht. Toch kan dit vrijgekomen koolstof omgezet
worden in CO2. Elise en Jorien hopen meer inzicht te krijgen in de hoeveelheid koolstof die vrijkomt en hoe makkelijk afbreekbaar dit koolstof is, zodat ze een idee kunnen krijgen van de
bijdrage die deze bron van CO2 levert aan het broeikaseffect.
Het smeltwater van gletsjers en permafrost wordt ook door andere onderzoekers bestudeerd. Douwe Maat en Corina Brussaard van het NIOZ onderzoeken het effect van gletsjersmelt op de
microbiologische wereld: bacteriën en virussen. Bacteriën vormen in arme, Arctische gebieden zoals Spitsbergen een belangrijke basis van de voedselketen. Toenemende gletsjersmelt betekent
dat er meer fijne sedimenten in het water komen, die het microbiële leven van Spitsbergen zouden kunnen beïnvloeden.
Zoveel meer
Ik heb me in deze blog met name gefocust op het SEES-onderzoek dat te maken heeft met klimaatverandering, maar ik zou nog pagina's vol kunnen schrijven over al het andere interessante
onderzoek dat hier aan boord is gebeurd. Vogelonderzoek, zeehondenonderzoek, archeologisch onderzoek, planktononderzoek, sociale onderzoeken over de interactie tussen wetenschappers... Te
veel om te op te noemen. Ik heb er alle vertrouwen in dat er de komende jaren allerlei interessante wetenschappelijke publicaties zullen verschijnen die hun oorsprong hebben in de SEES
expeditie en ik ben erg dankbaar en vereerd dat ik er deel van heb mogen uitmaken!
Bionieuws 13 december 2015
Rendier staat liever in de kou
Nienke Beintema schrijft in Bionieuws, het vakblad voor biologen, een artikel over de effecten van klimaatverandering op het rendier. In dit artikel wordt ook Sip van Wieren geïnterviewd tijdens de expeditie SEES.NL.
Op de lokale stads TV van Groningen, beter bekend als OOG-tv verschijnt op 4 november een reportage over de eerste reultaten van de SEES.NL expeditie. Het is een mooie reportage geworden met een interview van Frits Steenhuisen en Maarten Loonen en mooie beelden van Bart van den Heuvel en Ricardo Roura.
In het magazine van Wageningen UR, RESOURCE heeft SEES.NL deelneemster Hilde de Laat een artikel geschreven over het onderzoek van Andrea Sneekes over het vrijwaren van ballastwater van exoten.
In het magazine Science@Leuven voor alumni van de Universiteit van Leuven heeft SEES.NL paleogeologe Lineke Woelders een artikel geschreven. Ze heeft tijdens de expeditie ook een weblog geschreven, die hier is te vinden.
Op uitnodiging van de Nederlandse ambassadeur in Oslo, mevrouw Bea ten Tusscher, geeft Peter Jordan een lezing voor het corps diplomatique en Noorse wetenschapfinanciers over onder andere SEES.NL
Van een tweet van @TacoStoppels: #NLARCTIC seminar in #Oslo highlighted #NL Arctic research, research collaboration and @seesnl expedition today.
Van een tweet van @TacoStoppels: Peter Jordan of @univgroningen pointed out some future priorities for #Arctic research at #NLARCTIC seminar in #Oslo
links foto Henny Radstaak, hierboven foto Ramsey Nasr
15 maart 2016
Piet Oosterveld is overleden. De man die als oudste van de vier overwinteraars zijn baan als biologieleraar opzegde en in de zomer van 1968 naar Edgeoya vertrok voor een overwintering. In de periode daarna bleef Piet zich inzetten voor ecologisch onderzoek op Spitsbergen. Met een eigen stichting maakte hij onderzoek voor anderen mogelijk. Ik (Maarten) heb zelfs ooit 400 gulden gekregen om als student sneeuwganzen te gaan bestuderen in Canada.
Op Edgeøya werd de meest relevante expeditie voor SEES.NL uitgevoerd in 1977, De Reindeer Environment Expedition Spitsbergen REES. Deze keer geen overwintering, maar een zomer veldwerk met een grote groep gemotiveerde mensen. Ecologisch veldwerk stond in die tijd nog in betrekkelijke kinderschoenen. Eigenlijk was Piet echt een van de eersten die daarmee begon in het noordpoolgebied.
Ondanks zijn verzwakkende gezondheid, is Piet meegeweest op de SEES expeditie. Hij was inmiddels een beetje een verstilde man, totdat je met hem in gesprek raakte. Dan kwam de passie terug. Overigens is Piet niet alleen met het poolgebied bezig geweest. Ook in Nederland had hij nog een grote passie voor de paardebloem. Zijn hele leven is hij ook bezig geweest met standplaatsvariatie en ecotypen van deze gewone plant.
Toen Piet in 1987 het gevaar van een jonge ijsbeer verkeerd inschatte, raakte hij zwaar gewond. Toch ging hij in 1988 weer terug naar Spitsbergen voor een zomer veldwerk en misschien ook wel een beetje voor therapie. Dat jaar regelde hij voor het eerst een wapen voor zijn veiligheid, maar in het veld bleek dat de kogels er niet in pasten. Het was daarna niet meer mogelijk voor hem om door te gaan met het ecologisch poolonderzoek. De hut werd verkocht aan de Noren en meteen afgebroken om te voorkomen dat het ooit uit zou groeien tot een Nederlandse claim op een uniek stukje wildernis.
Zijn werk en inzet waren de inspiratie voor de SEES.NL expeditie. We zijn een bijzondere persoon kwijt, maar blij dat hij recent nog zoveel erkenning heeft kunnen krijgen voor zijn passie.
Meer oude foto's hier.
Op de NOS.NL site heeft Martijn Bink een necrologie geplaatst.
NOS journaal Noordpoolexpeditie deel 1: Piet Oosterveld
Meer reportages over de expeditie uit het NOS journaal hier.
Ramsey Nasr over de veteranen in de Correspondent
Meer gesproken bijdrages van Ramsey Nasr over de SEES.NL expeditie in de Correspondent hier.
Omroep Friesland gaat langs bij George Visser op Terschelling om het verhaal over het ongeluk nogmaals te horen.
Deels in het Fries, maar goed te verstaan.
De webpagina van omroep Friesland met bovenstaande video is hier te vinden.
In de zomer van 2016 zijn Udo en Maarten doorgegaan met het maken van pinhole camera foto's. Vandaag komt Udo met een prachtige afdruk van de vier London huisjes waarin het Nederlands Poolstation is gevestigd. Pinhole camera's kunnen zonnebanen vastleggen vanwege de lange sluitertijd. Je ziet mooi dat de zon in het noorden zakt, maar daarna weer omhoog gaat voor de horizon is geraakt. Een mooie plaat van boven de poolcirkel.
Udo heeft de resultaten van de SEES expeditie tentoongesteld in de ArtTraverse in de Bilt, Evo-lumen in Eindhoven en het BIMhuis in Amsterdam.
Daarnaast hebben Oene van Geel en Mark Haanstra muziek gemaakt op basis van de foto's. De CD heet Shapes of time.
Meer informatie op http://udoprinsen.com/shapes-of-time/
De Universiteitskrant besteed op een fantastische manier aandacht aan de Academische Jaarprijs en de Labyrint publieksprijs.
De tekst is hier te lezen (voor pdf klik hier).
De finale op 24 oktober heeft ons niet de Academische Jaarprijs maar wel de Labyrint Publieksprijs opgeleverd.
We zijn erg blij met alle aandacht en willen die graag gebruiken om onze expeditie toch te realiseren.
Expeditie sees.nl gaat over intensief wetenschappelijk onderzoek met een breed maatschappelijk doel. Het is onze missie de veranderingen van de afgelopen 25 tot 44 jaar aan een breed publiek kenbaar te maken. Dat is de reden dat we ons hebben aangemeld voor de Academische Jaarprijs. Onder de titel Bevroren wildernis in beweging. Over-levende Noordpool deden wij mee voor de hoofdprijs van € 100.000.
We hebben niet de hoofdprijs maar de Labyrint Publieksprijs gewonnen. We kregen veruit de meeste stemmen van het publiek.
Nu gaan we een aflevering voorbereiden voor de tv over ons expeditieplan. En we gaan door.
Van 13 tot en met 22 juli 2022 hebben we de succesvolle grootste Nederlandse poolexpeditie uit 2015 herhaald. We zijn terug geweest naar de zuidoost kant van Spitsbergen om de veranderingen aldaar vast te leggen. Het concept was gelijk aan 2015. In totaal 50 wetenschappers en 50 toeristen namen deel aan deze expeditie. Het pakijs lag veel verder noordelijk dan in 2015, waardoor veel ijsberen op Edgeøya vast zaten en de golven hoger waren doordat ze niet gedempt werden. Dit zorgde voor een lastig begin van de expeditie, die gelukkig in de tweede helft meer geluk had. Bijna alle onderzoekers hebben voldoende gegevens kunnen verzamelen.
Doel van de SEES-expedities
Het wetenschappelijk doel van de expeditie was om klimaatverandering in kaart te brengen door naar een gebied te gaan waar al in 1977 door Nederlanders gegevens zijn verzameld. En tweede doel was om samenwerking tussen poolonderzoekers te stimuleren door bekend te raken met elkaars onderzoek. Het derde doel was om de relevantie van poolonderzoek te tonen aan een breed publiek.
Via twitter kunt u het nieuws volgen. Geef uw eigen tweets de toevoeging @seesnl zodat ze hier verschijnen, of #seesnl als u iets over de expeditie wilt melden.
Persoonlijke impressies van de deelnemers. Deze is van Emil van Oers en het NOS team. Meer impressies alhier.
Op 26 november 2022 is het eerste logboek van de Nederlandse Spitsbergen-Expeditie 19680-1969 op het Arctisch Centrum gepresenteerd. U vindt een verslag alhier.
Oorspronkelijk wilden we van 3 tot 12 augustus 2020 de tweede SEES expeditie uitvoeren, maar de pandemie heeft de plannen twee jaar uitgesteld. Ook van 6 tot 15 augustus 2021 bleek te vroeg. Maar van 13 tot en met 22 juli 2022 is de expeditie succesvol verlopen.
Voor de deelnemers was er een Engelstalige website met veel praktische informatie alhier.
Practical and extra information about the expedition, including information for participants and about the science projects can be found here.
Maarten Loonen Universiteit Groningen, Arctisch Centrum
wetenschapper bioloog / ecoloog
Werkzaam bij het Arctisch Centrum van de Rijksuniversiteit Groningen. Poolonderzoeker sinds 1985. Bioloog/ecoloog. In mijn onderzoek staan ganzen centraal, maar ik bestudeer inmiddels het gehele arctische ecosysteem van planten tot predatoren. Al meer dan 25 jaar verblijf ik iedere zomer op Spitsbergen, waar ik stationsmanager ben van het Nederlands Poolstation in Ny-Ă…lesund. Ik ben initiatiefnemer van deze expeditie.
Ik hoop dat we ganzen, rendieren en ijsberen kunnen tellen of tenminste hun aanwezigheid kunnen vaststellen aan de hand van keutels. Daarnaast wil ik graag proberen om de vegetatiekaarten opnieuw te maken, zodat we veranderingen in de vegetatie kunnen bekijken sinds 1977.
The expedition is organisated by the Arctic Centre of the University of Groningen.
The team has a lot of experience with multidisciplinairy research and expeditions to the polar regions.
SEES.NL is relative short in time but large in size.